Als je mijn Picture its regelmatig leest, kom je heel vaak op donderdag het woord ‘zwembad’ tegen. Ik ben geen fanatieke wedstrijd- of – nog leuker – synchroomzwemster, maar sinds ik wat andere oefeningen moest gaan doen voor het revalidatieproces van mijn toen gebroken arm lig ik bijna wekelijks in het water. Eerst was ik absoluut geen fan van zwemmen en zwembaden, ondertussen ben ik er zo aan gewend dat ik eigenlijk wel leuk vind en ook deels gewoon voor de lol ga (die arm is immers al wel weer even geleden en dus wat minder prioriteit). Doordat het toch elke keer weer iets anders is dan waar ik mijn vrije tijd normaal mee vul, valt er ook genoeg over te vertellen. Deze keer weer eens in de vorm van een lijstje!
– Als je van baan wil verwisselen liever het zwembad uitklimmen (bij 1 meter 10 hoef ik gelukkig niet op zoek naar een trapje), een meter lopen en vervolgens opnieuw het water inglijden, dan onderwater onder het touw met ballen door zwemmen. Hoe ik ooit dat A-diploma heb gehaald, ik heb geen idee, maar onderwater zwemmen doe ik nu alleen maar als het écht nodig is. Al dat water in mijn neus en in mijn ogen en niet kunnen ademen en niet kunnen kijken en dan op goed geluk weer ergens naar boven komen en nee. Ik vind het vet om te zien bij anderen en zou er zelf eigenlijk best graag goed in willen zijn, maar het is echt niet aan mij besteed haha.
– Je stiekem heel erg ergeren aan de mensen die heel breed aan de kant hangen. Ik vind het prima als je even pauze houdt, maar ik begin mijn baantjes graag door me af te zetten tegen de kant en dat gaat niet als iemand de hele linker- of rechterhelft van de kant beslaat. Daar hoef je nog niet eens dik voor te zijn, er zijn ook genoeg mensen die denken dat je onder water toch niet ziet waar ze hun benen laten en dus in een Jumping Jack-positie gaan staan.