Het is dinsdagavond 23:11 en ik lig – voor mijn doen precies op tijd – in bed. Daar keek ik vanmorgen ongeveer al naar uit: niet per se omdat ik zo moe was, wel om dezelfde redenen als waarom ik maandagavond al tweette dat ik liever een alternatief zag plaatsvinden voor de dinsdag. Ik stond ’s ochtends dan ook onder de douche met een hint van de tegenzin die ik als kind veel vaker ervoer als ik simpelweg niet naar school wilde, met als nuanceverschil dat ik tegenwoordig sommige dingen gewoon moet doen en skippen niet echt wat oplost. In plaats daarvan bracht ik even een stille ode aan het woord ’tegenzin’ dat ik een fantastische vondst van het Nederlands vind. Het omschrijft namelijk precies hoe je tegen iets op kan zien, ongeacht of het objectief gezien ook echt verschrikkelijk is of juist hartstikke leuk, maar gewoon puur en alleen omdat je er even niets voor voelt.
Het was afgelopen zondag toen ik om twaalf uur ’s middags naar huis fietste en verdacht veel zon opmerkte. Om logistieke redenen was de rest van mijn gezin met de auto, dus ik gebruikte mijn vrijheid en nam een brug eerder dan normaal zodat ik net wat langer over de oneindige weg tussen weilanden en grote huizen in kon fietsen. Ik weet niet of jullie nog helder hebben wat ik schreef over zonnestralen in de tweede alinea van dit artikel maar het was precies dat gevoel, dat de wereld opeens stukken mooier is en je weer zin krijgt om écht te leven. Dat gevoel overtreft zelfs elke keer weer de verwachtingen die de zonnetjes in mijn Weer-app scheppen en ik weet eigenlijk niet waarom ik er toen niet direct over geschreven heb, maar het zal er waarschijnlijk iets mee te maken hebben gehad dat ik na de lunch gelijk in de auto stapte voor het nieuwjaarsconcert van het orkest waar mijn zus in speelt in Rotterdam. En dat ik eigenlijk een veel te giechelend en gelukkig meisje was om te schrijven.
Het leven is een opeenvolging, een beetje net zoals de zon die elke ochtend weer opkomt en elke avond weer ondergaat. De ene keer is dat overweldigend en wordt de hele lucht voorzien van een gouden randje of een roze suikerspinwolk die me met mijn slaapdronken hoofd uit bed doet springen, terwijl ik het op andere dagen niet eens opmerk. Het gaat me niet zozeer om het feit dat het leven zowel leuke als minder leuke momenten kent, want dat voelt soms nogal als een uitgesleten cliché dat ik liever alleen oprakel als ik het ook echt zo duidelijk ervaar dat ik er wel over moet schrijven. Waar het me om gaat is het rappe tempo waarin alles elkaar opvolgt, de gebeurtenissen, die zelfs als ze enorm bijzonder zijn gewoon weer vervagen in het dagelijkse leven. En ook de lichte nuances in een dag vallen me op: hoe de zon opeens heel fel schijnt tijdens een fijn gesprek met een vriendin en er het volgende uur weer een wolk voor schuift tijdens een saaie les, zeg maar. Dat idee.
Dat maakt het soms zelfs lastig om te schrijven over mijn dagen, omdat er voor mijn gevoel zoveel in gebeurt (en er daardoor juist minder tijd is om erover te bloggen). In de afgelopen week heb ik weer eens een eind over de dijk gefietst en op maandag een wiskundedag doorstaan die net zoals vorig jaar erg vermoeiend was door a) het eindeloos praten over basale dingen als vulgraden van dozen met handmixers en blenders en koffiezetapparaten en b) het eindeloos naar een beeldscherm met getalletjes turen, maar tegelijkertijd ook erg gezellig en gepaard ging met veel Merci’tjes vanwege Niels’ verjaardag. Die avond heb ik de verkorte versie van A Brave New World gelezen, een Engelse klassieker die nogal bizar is maar mij dus precies wel weer aanspreekt, en ondertussen at ik de lekkerste bonbon ooit. Hij was puur met een gouden glitter overspray erop (dat is sowieso al perfect) en de vulling was brownie die precies niet te cake-achtig was en potverdorie ook nog eens licht naar de smaak van kersen hintte.