Verloren momenten
Af en toe vraag ik me af hoe mijn leven eruit zou zien als ik alles altijd efficiënt zou doen. Het heeft iets te maken met wat ik in mijn laatste toetsweek al tweette: als ik mijn afleiding kon omzetten in concentratie, dan haalde ik alleen maar tienen. Een dag bevat vierentwintig uur waarvan ik er in een ideale situatie zo’n acht zou slapen; dan houd je nog zestien uur over en dat is eigenlijk superveel, vind ik. Zeker als je je bedenkt dat de meeste activiteiten eigenlijk helemaal niet zoveel tijd kosten. Een lesuur duurt 50 minuten, maar verder ben ik eigenlijk maar weinig zo lang met eenzelfde ding bezig. In drie kwartier kan ik douchen, me aankleden, ontbijten, mijn make-up en haar doen, mijn tas pakken en naar school fietsen, wat ook maar een kwartiertje duurt. Eenmaal thuis duren veel dingen die ik voor school moet doen per stuk ook niet eens zo heel lang: als ik gewoon wat opdrachten moet maken, iets moet doorlezen of woordjes moet leren, dan duurt dat maximaal twintig minuten per vak. Als ik dat strak achter elkaar zou doen en mijn vrije tijd ook gewoon zou inplannen, dan zou ik het knap vinden als ik nog steeds aan tijdtekort zou lijden: de dingen die ik dan in zou plannen krijg ik zelfs nu namelijk gewoon voor elkaar, maar dan wel mét verloren tijd.