Het leven in Utrecht

Van de laatste vijf schooldagen voor de vakantie spendeerde ik er twee in Utrecht, over een paar maanden waarschijnlijk vaker aangeduid als ‘m’n stadsie’ of het immer vrolijke ‘Utka’ dat vooral Roos graag gebruikt. Haar trof ik maandagochtend tegen tien uur onafgesproken, maar wel wachtend op dezelfde trein, op het station en dat was niet zomaar. Afgelopen week was namelijk zo’n beetje de week van de meeloopdagen aan de UU en daar maakten we als twijfelende V6’ers allemaal graag gebruik van. Als ik zonder educatief doeleinde in Utrecht rond had gelopen had ik vooral van maandag – de dag waarop de zon begon aan zijn reeks van zonnige dagen en bijna onophoudelijk scheen – heel veel foto’s gehad, maar ik ben bang dat ik daarvoor nog een andere keer terug moet komen. Maandag en donderdag stonden verder vooral in het teken van Nederlands en Taalwetenschap.

IMG_3100c

Ik wil eerst even wat kwijt over die laatste en dan vooral hoe ontzettend ontactisch het is om een tiental meiden als ‘groep’ te zien als er nooit een kennismakingsmoment is geweest. Uiteindelijk komt iedereen er vooral voor zichzelf, maar een hele dag in stilzwijgen doorbrengen is ook niet echt ideaal en dus lijkt iedereen altijd te schipperen tussen het opstarten van een enigszins stroef gesprekje en het verkiezen van de net zo ongemakkelijke maar wel makkelijke stilte. Marjolein was er ook, maar ik voelde me toch een beetje opgelaten om over onze ‘eigen’ gespreksonderwerpen te beginnen terwijl iedereen het over studiegerelateerde dingen had. Vooral met eerstejaars studenten heb ik door de dag heen leuke en nuttige gesprekjes gehad en er zaten natuurlijk ook wel wat aardige meiden bij, ik kreeg alleen behoorlijk de kriebels van de brugklassfeer die maar niet weg leek te gaan. Ik wil mezelf niet als ontzettend social beasty presenteren, want er zijn ook altijd momenten dat ik een gesprek zou kunnen beginnen met iemand maar er gewoon even niets voor voel, maar van een groep zeventienjarigen vind ik eigenlijk wel dat je in het algemeen meer sociale vaardigheden mag verwachten. Die kille bende is, hoe weinig het misschien ook met de studie te maken heeft, toch niet heel uitnodigend.

(meer…)

While in V5C…

Ik weet dat het totaal niet de tijd is om over school te praten als je vijf avonden achter elkaar niet eens thuis bent geweest en je dus overduidelijk vakantie hebt, maar ik wil graag even een uitzondering maken. Vorig jaar schreef ik namelijk ook zo’n mooi recap-lijstje van mijn jaar vwo 4 en omdat het veel te leuk is om terug te lezen en mijn jaar in V5c ook minstens net zoveel aandacht verdient, besloot ik de highlights alsnog even met jullie te delen (en prepare: dat zijn er veel). Bij gebrek aan boeken om op de foto te zetten zien jullie hieronder bovendien een sneak peek van een Frans boekje over geluk dat ik van mijn ex-Frans docente en PWS-begeleidster kreeg, samen met een leeg blikje Coca Cola, dat net zoals het boekje afkomstig is uit Lille. (Kijk mam, het is dus écht wel nuttig om dat soort dingen te bewaren, hoe saai was die foto anders geweest?) Leggo!

V5C

– Als je al meer dan vier jaar op een school rondloopt worden docenten meer een soort goede bekenden. Het leeftijdsverschil wordt kleiner, de fase waarin het cool is om volledig op leraren te haten is allang voorbij en eerlijk is eerlijk, je hebt gewoon teveel van ze nodig om een extreem slechte band te hebben. Op een gegeven moment – zeker na de edureis – werd het dan ook een soort van normaal om leraren en leraressen gewoon bij hun voornaam te noemen, in elk geval onder ons als leerlingen zelf. WhatsApp en Twitter bleken ook opeens valide communicatiemiddelen en ik heb vaak genoeg een opmerking over mijn blog te horen gekregen, omdat docenten niet meer echt verhulden dat ze er van wisten en er soms wel eens op keken.

– Er zijn een aantal lessen geweest waarin mijn slaaptekort zo on point was (en de les zo verschrikkelijk saai en niet-interactief) dat ik heel veel moeite moest doen om wakker te blijven. Hoewel toegeven aan mijn moeheid op dat moment echt heerlijk zou zijn, vocht ik toch altijd tegen de slaap omdat wat er gezegd werd vaak nog wel van enige waarde was en het toch een soort van onrespectvol is om in slaap te vallen tijdens iemands verhaal. Helaas word je van die strijd om wakker te blijven alleen maar nóg moeier en ik was elke keer weer extreem opgelucht als de bel ging en ik even kon lopen, lachen, eten en praten – daarna was ik namelijk altijd gewoon weer wide awake. Zo flauw.

(meer…)

Tussenjaartwijfels

Het tweede halfjaar van de vijfde is aangebroken, mijn zus begint het steeds vaker over haar examens te hebben, in maart zijn er weer een hoop open dagen en ik heb het eerste verslag ingeleverd waarvan het cijfer meetelt voor mijn eigen examens. Met andere woorden: de toekomst, in de vorm van de tijd na mijn vwo, komt met rasse schreden dichterbij. Ik heb gelukkig nog genoeg tijd om me op studies te oriënteren en open dagen te bezoeken en eigenlijk is het me ook al best duidelijk wat ik ongeveer wil, zeker nadat ik van twee verschillende leraren als feedback op een artikel voor het Spuigat kreeg dat ik écht wat met schrijven moet gaan doen. Het liefste doe ik iets van psychologie met een master in de richting van media/journalistiek, óf andersom, of psychologie en Nederlands tegelijk (aangezien die studies best goed te combineren blijken te zijn, maar dit is geen ontzettend reëel plan). Goed kunnen schrijven én gespecialiseerd zijn op een bepaald onderwerp lijkt me twee vliegen in één klap en bovendien heel erg leuk, maar… Wie heeft eigenlijk gezegd dat ik na mijn vwo direct aan een vervolgopleiding moet gaan beginnen?

Ik snap dat het voor velen de meest logische stap is. Vwo is de langste middelbareschoolopleiding (mooi woord voor Galgje!), dus na die zes jaar zijn velen al een jaartje of 18 en als je dan ook nog bijna even lang wil studeren is er misschien wel een soort van haast. Als alles volgens plan verloopt, rol ik echter op mijn zeventiende-en-een-maand van school af en kan ik drie maanden later aan een universitaire opleiding beginnen. Daar is niets mis mee, want er zijn genoeg vwo’ers die een klas over hebben geslagen en als jonkies op de uni beginnen en bovendien kan ik juist heel goed met anderen omgaan die net iets ouder zijn. Toch krijg ik wel eens van anderen te horen dat een tussenjaar misschien geen gekke optie is en dus lijkt het me niet verkeerd er in elk geval over na te denken.

Tussenjaartwijfels (1)

(meer…)

De nieuwe studie Schoonheidswetenschappen

Ik kan me geen dag voorstellen waarop ik niet in de spiegel kijk, en volgens mij geldt dat voor iedereen die deelneemt aan de maatschappij. Het lijkt mij heel raar om te functioneren zonder dat je van jezelf weet hoe je eruit ziet, ook omdat ik niet zou weten hoe een samenleving eruit moet zien als mensen niet bezig zijn met hun uiterlijk en met de manier waarop ze overkomen op anderen. In de tijd waarin wij leven zijn we bijna allemaal wel bezig met het streven naar ‘schoonheid’: een kwaliteit of beleving (van een persoon, voorwerp, klank, plaats of idee) die de ervaring van genoegen, bevestiging, betekenis of goedheid veroorzaakt.

‘Schoonheid’ heeft in onze maatschappij vaak vooral te maken met iemands uiterlijk en fysieke verschijning. Het gevoel dat je daarbij krijgt kan gecompenseerd of beïnvloed worden door het innerlijk van iemand – manier van praten, passies, gedachtengangen, talenten, bepaalde karaktereigenschappen -, maar de eerste indruk die je van iemand krijgt is (in real life in elk geval) meestal gebaseerd op zijn of haar uiterlijk. Of die indruk positief of negatief is, is heel erg subjectief: iedereen vindt weer wat anders mooi. Ik zie wel wanneer ik iemand écht knap vind en wanneer iemand me niet in eerste instantie op zou vallen als bloedmooi, maar als ik erop ga letten valt het me alleen maar op hoe erg het van jezelf afhangt. Want zelfs meiden en jongens die ik heel erg knap vind, worden door anderen misschien weer totaal anders gezien.

(meer…)