Wat doe je als je zus al een tijdje uit huis is, je vader elk Hemelvaartsweekend op motorvakantie gaat met vrienden en je alleen thuis overblijft met je moeder? Die vraag is inderdaad een strikvraag, het antwoord is vrij simpel: een weekendje strand en stad. Op dag twee zagen we allereerst Den Haag zelf.
Meest concrete titel in a while, maar wel eentje die de lading ook gelijk grotendeels dekt: afgelopen donderdag stapte ik na vier uurtjes les en een soort Nova Zembla-tocht door de regen (het is maar tien minuutjes lopen, maar belletjesregen all the way en een paraplu delen is ook niet alles) in de trein naar Amsterdam, in eerste instantie om het Paleis op de Dam te bezoeken. Op het moment dat we Amsterdam Centraal uit liepen scheen er gelukkig alweer een waterig zonnetje en dat was ook wel nodig want geloof me, als zowel je haar als je jas, je sjaal, je broek, je schoenen en je tas stuk voor stuk al een keer nat zijn geregend ondanks het feit dat je met de bus naar school ging dan ben je er wel redelijk klaar mee. Het thema regen verdween dan ook langzaam naar de achtergrond en maakte plaats voor paleizen, sigaren, hamburgers, treinreizen en goede chaos.
Het was afgelopen zondag toen ik om twaalf uur ’s middags naar huis fietste en verdacht veel zon opmerkte. Om logistieke redenen was de rest van mijn gezin met de auto, dus ik gebruikte mijn vrijheid en nam een brug eerder dan normaal zodat ik net wat langer over de oneindige weg tussen weilanden en grote huizen in kon fietsen. Ik weet niet of jullie nog helder hebben wat ik schreef over zonnestralen in de tweede alinea van dit artikel maar het was precies dat gevoel, dat de wereld opeens stukken mooier is en je weer zin krijgt om écht te leven. Dat gevoel overtreft zelfs elke keer weer de verwachtingen die de zonnetjes in mijn Weer-app scheppen en ik weet eigenlijk niet waarom ik er toen niet direct over geschreven heb, maar het zal er waarschijnlijk iets mee te maken hebben gehad dat ik na de lunch gelijk in de auto stapte voor het nieuwjaarsconcert van het orkest waar mijn zus in speelt in Rotterdam. En dat ik eigenlijk een veel te giechelend en gelukkig meisje was om te schrijven.
Ik houd van toevalligheden en eentje deed zich afgelopen week voor: we begonnen afgelopen dinsdag in de Fransles met het kijken van de film La Famille Bélier, die ik in mei al in de bioscoop zag met een paar mensen uit mijn Fransklas nadat we iets hadden gegeten bij Happy Italy, en vervolgens gingen we op donderdag weer met bijna dezelfde mensen naar Happy Italy om daarna naar het toneelstuk te kijken dat twee klasgenootjes hebben geschreven en geregisseerd voor hun PWS. Misschien was dit a bit too much of a spoiler voor de rest van het artikel (ik bedoel hé hallo, dit was de eerste zin nog maar) maar ik kon het niet laten om er even melding van te maken omdat het er wel voor zorgde dat ik extra veel zin in mijn donderdagavond had, als een soort tweede versie van die dinsdagavond op de Kop van Zuid. Soms heb je dat gewoon, van die avonden die in elke vezel van je lijf goed voelen en je je een paar maanden later nog steeds herinnert en dat was zo’n avond.