… of althans, dat is het idee van de aankomende periode. Zaterdag was ik nogal weinig waard, zeg maar zo weinig dat ik een paar uur na mijn autorijles mijn bed indook en voor twee uur straight sliep tot mijn ouders thuis kwamen en me wakker maakten voor het eten, en toen ik zondagavond op de fiets stapte naar huis na een avondje vereniging/bijbelstudie bedacht ik me dat ik de volgende dagen echt zou moeten knallen. Vandaar dat ik op maandagochtend een Excel bestandje opende en me ruim een uur zwaar bezig heb gehouden met week zeventien tot en met eenentwintig, weken die ongetwijfeld voorbij gaan vliegen zoals ze dat de laatste tijd altijd doen, maar dan wel net iets crucialer zijn dan gemiddeld vanwege een centraal examentje of acht. Ik ontwierp een net schema, zette al mijn examens en andere afspraken erin, gaf elk vak z’n eigen kleur – en voorzag mezelf op die manier per ongeluk van een bijna full time baan aan het leren van examenstof.
Meest concrete titel in a while, maar wel eentje die de lading ook gelijk grotendeels dekt: afgelopen donderdag stapte ik na vier uurtjes les en een soort Nova Zembla-tocht door de regen (het is maar tien minuutjes lopen, maar belletjesregen all the way en een paraplu delen is ook niet alles) in de trein naar Amsterdam, in eerste instantie om het Paleis op de Dam te bezoeken. Op het moment dat we Amsterdam Centraal uit liepen scheen er gelukkig alweer een waterig zonnetje en dat was ook wel nodig want geloof me, als zowel je haar als je jas, je sjaal, je broek, je schoenen en je tas stuk voor stuk al een keer nat zijn geregend ondanks het feit dat je met de bus naar school ging dan ben je er wel redelijk klaar mee. Het thema regen verdween dan ook langzaam naar de achtergrond en maakte plaats voor paleizen, sigaren, hamburgers, treinreizen en goede chaos.
Ramvol maar dan nog net op een lekkere manier. Toen ik aan het begin van het schooljaar begon met inlezen voor mijn profielwerkstuk over geluk kwam al vrij snel aan de orde dat voldoening en flow onder andere superbelangrijk is, sterker nog: je kan zelfs average gelukkig zijn als je weinig positieve emoties, maar wel heel veel voldoening ervaart. Gelukkig heb ik altijd wel dingen te doen en ik voel me dan ook op elke willekeurige dag sowieso wel een moment voldaan, al is het alleen maar omdat ik naar school ben geweest of een mailtje heb verstuurd dat al even in m’n hoofd spookte. Voor rasechte voldoening heb ik echter deadlines nodig. Het zit namelijk zo dat dingen zonder deadline gewoon minder ruimte innemen in m’n hoofd en dus ook minder opluchting veroorzaken als ze af zijn. Ik vind het bijvoorbeeld ook fijn als ik de laatste regel van een blogpost typ, maar daarbij geldt niet dat ik een bepaalde deadline gehaald heb en uiteindelijk had ik het ook eerder kunnen doen, of later, dus het hele ‘you made it‘-aspect is daarbij vrijwel afwezig. Het is niet per se een moeilijke of uitdagende taak boven m’n niveau en daarom is voldoening niet de hoofdemotie.
Het is dinsdagavond 23:11 en ik lig – voor mijn doen precies op tijd – in bed. Daar keek ik vanmorgen ongeveer al naar uit: niet per se omdat ik zo moe was, wel om dezelfde redenen als waarom ik maandagavond al tweette dat ik liever een alternatief zag plaatsvinden voor de dinsdag. Ik stond ’s ochtends dan ook onder de douche met een hint van de tegenzin die ik als kind veel vaker ervoer als ik simpelweg niet naar school wilde, met als nuanceverschil dat ik tegenwoordig sommige dingen gewoon moet doen en skippen niet echt wat oplost. In plaats daarvan bracht ik even een stille ode aan het woord ’tegenzin’ dat ik een fantastische vondst van het Nederlands vind. Het omschrijft namelijk precies hoe je tegen iets op kan zien, ongeacht of het objectief gezien ook echt verschrikkelijk is of juist hartstikke leuk, maar gewoon puur en alleen omdat je er even niets voor voelt.
Bijzonder maar waar: ik leer deze toetsweek maar voor drie van de tien toetsen écht nieuwe informatie. Het is het leed en tegelijkertijd ook het voordeel van het examenjaar dat je voor de vierde keer de ins en outs van de Koude Oorlog uit je hoofd moet leren, de zoveelste toetsen spelling en argumenteren maakt, alles rondom massamedia oprakelt uit de vierde klas en de eerste vijf hoofdstukken van economie (oftewel de basis waar je al drie jaar mee werkt) nog eens grondig moet bestuderen. Ik kan namelijk weinig dingen bedenken die minder uitdagend zijn, maar aan de andere kant haalt het de druk wel een beetje van het hele toetsweekding af omdat de stof eigenlijk amper voor problemen zorgt. In de afgelopen drie dagen maakte ik twee Nederlands toetsjes, Engels, een luistertoets Frans, Latijn en geschiedenis en daarmee dus ook gelijk drie van de meest nerve-wrecking toetsen. Het is een soort toetsweek met een anticlimax, dus.
Over dat nerve-wrecking zal niet iedereen het direct met me eens zijn in mijn geval omdat een toets bijna nooit een worsteling voor een voldoende is. Ik leer een heel boek, een paar hoofdstukken of een samenvatting van 20 kantjes uit m’n hoofd en als ik mijn toetsblaadjes voor m’n neus krijg, beantwoord ik de desbetreffende vragen vaak zo dat het gewoon voldoende is. Dat neemt alleen niet weg dat het maken ervan wel veel concentratie, denkwerk en tijd kost zoals vooral bij mijn minst favoriete Latijntoetsen van drie uur inclusief een vertaalstuk van 15 regels; het nerve-wrecking aspect is dat ik van tevoren nooit weet of ik op het juiste moment ook precies het juiste inzicht heb. Dat gevoel is waarschijnlijk niet veel anders dan bij de paar vriendinnen die alles moeten doen voor een zes behalve dan dat de uitwerking bij mij wat anders is en ik gewoon andere cijfers gewend ben (en ‘prima’ of ‘wel oké’ dus ook een heel andere betekenis heeft).
Het was afgelopen zondag toen ik om twaalf uur ’s middags naar huis fietste en verdacht veel zon opmerkte. Om logistieke redenen was de rest van mijn gezin met de auto, dus ik gebruikte mijn vrijheid en nam een brug eerder dan normaal zodat ik net wat langer over de oneindige weg tussen weilanden en grote huizen in kon fietsen. Ik weet niet of jullie nog helder hebben wat ik schreef over zonnestralen in de tweede alinea van dit artikel maar het was precies dat gevoel, dat de wereld opeens stukken mooier is en je weer zin krijgt om écht te leven. Dat gevoel overtreft zelfs elke keer weer de verwachtingen die de zonnetjes in mijn Weer-app scheppen en ik weet eigenlijk niet waarom ik er toen niet direct over geschreven heb, maar het zal er waarschijnlijk iets mee te maken hebben gehad dat ik na de lunch gelijk in de auto stapte voor het nieuwjaarsconcert van het orkest waar mijn zus in speelt in Rotterdam. En dat ik eigenlijk een veel te giechelend en gelukkig meisje was om te schrijven.