Waar ik aan gewend raakte

Gewenning is een goed iets, denk ik. Het maakt je flexibel, omdat je nieuwe dingen niet eeuwig als ‘nieuw’ blijft zien en er dus al snel goed mee om kan gaan. Er kan in één dag alleen al zoveel gebeuren dat een beetje aanpassingsvermogen zeer gewenst is als je een redelijk stressvrij leven wilt leven. Je aanpassen is echter de actieve kant van wennen en iets totaal anders dan wat me vorige week opviel, namelijk het passieve gewend raken aan dingen omdat ze al zo lang zo gaan, of omdat je ze al zo lang hebt.

Zo was het in de toetsweek dat ik me realiseerde dat ik meer dan gewend ben geraakt aan het feit dat mijn cijfers altijd tussen de 7,0/7,5 en de 9,5 liggen. Dat is ook gewoon al zo lang en zo constant dat klasgenoten me niet eens meer echt serieus nemen als ik na afloop van een toets roep dat ‘ie wat minder ging; hoewel ik daar op dat moment dan echt van overtuigd ben moet ik ze achteraf vaak toch gelijk geven omdat ik gewoon weer een ruime voldoende heb gehaald. Ik weet eerlijk gezegd niet beter dan dat leren me makkelijk lukt en misschien neem ik dat gedeelte dus een beetje for granted, maar aan de andere kant zou ik niet willen stellen dat die cijfers me allemaal aan komen waaien door een gunstige combinatie van genen. Ik let redelijk op in lessen, houd het meeste van mijn huiswerk blij, vat veel samen en leer genoeg voor mijn toetsen en dat heeft er mede voor gezorgd dat ik al bijna zes jaar de reputatie van een slim meisje heb in mijn vriendenkring. Iets waar niets mis mee is (aangezien ik altijd van mening ben geweest dat het niet nodig zou moeten zijn om het een beetje weg te moffelen, alleen maar omdat het toevallig een tikje afwijkend is), maar het schept wel verwachtingen. Voor anderen, maar misschien ook vooral wel voor mezelf.

IMG_0912b

(meer…)

De jongste thuis

Mijn zus werd geboren in 1996 en tweeënhalf jaar later, in mei 1999, kreeg ze er een zusje bij. Hoewel ze ouder is dan ik, denk ik eigenlijk dat voor ons allebei (en dus niet alleen voor mij) geldt dat we ons niet kunnen voorstellen hoe het ‘zonder’ is: heel veel scherpe herinneringen heb je natuurlijk niet van je eerste twee à drie levensjaren. Ik weet dat ze me pas voor het eerst vast wilde houden toen ik al een maand of drie oud was en daar is dan ook een historische foto van waar ik er alsnog heel onhandig bij hang, maar verder hebben we eigenlijk altijd goed op kunnen schieten met elkaar. Van mijn eerste levensjaren herinner ik me dan ook vooral eindeloze middagen spelen met de barbies die langzaamaan overliepen in een computeruurtje na schooltijd, waarbij ik altijd op de grote computer wilde en zij op de laptop. Vooral als kind, als je nog niet echt de zelfstandigheid hebt om zelf iets te ondernemen, is het ook gewoon heel erg leuk om iemand om je heen te hebben waar je dingen mee kan doen en we deelden dan ook al snel dezelfde belevingswereld. Ik had mijn jeugd niet anders willen zien, maar als ik eraan terugdenk fascineert het me wel eens: hoeveel tijd mijn zus en ik met elkaar doorbrachten en vooral ook hoeveel precies dezelfde interesses we hadden. Hate to break it, maar tegenwoordig zijn mijn zus en ik toch écht wel een wereld van verschil. En misschien dat dat ook wel iets te maken heeft met onze plek in het gezin.

Uiteraard verzin ik dat ook niet zomaar: er is allang onderzoek gedaan naar dit onderwerp. Sommige onderzoeken komen met uitgebreide beschrijvingen van typische trekken van de oudste, middelste of de jongste, terwijl een enkel ander onderzoek alles weerlegt met het argument dat voorgaande onderzoeken niet betrouwbaar of valide genoeg zijn, maar eigenlijk geloof ik er sowieso wel in. Het zal verschillen per gezin en opvoeding, het verschil zal bij grotere gezinnen misschien wat duidelijker zijn en ik denk niet dat je een stereotype van bijvoorbeeld de oudste uit kunt tekenen (‘Ben je de oudste? Dan zul je wel een goede leider zijn!’), maar een gezin is toch een soort subcultuur waarin je je eigen ‘rol’ aanneemt. En hoewel ik de rol van ‘jongste dochter’ en ‘zusje’ in mijn gezin waarschijnlijk overtuigender speel dan bijvoorbeeld op school, waar deze informatie nou eenmaal een stuk irrelevanter is, denk ik toch dat het in zekere zin doorsijpelt in je persoonlijkheid.

Jongste

(meer…)