Alles is fictie

Waar zijn we gebleven? January is already halfway en ik heb nog geen tweede blogpost geschreven, laat staan gepubliceerd. Het leven stapelt zich de laatste tijd een beetje zo op dat ik geen tijd neem om te schrijven, en als ik dat wel doe ook iets langer moet nadenken voor ik begin met schrijven omdat ik niet precies weet waar ik wil beginnen en waar ik wil eindigen – en iets meer tijd voor het eindresultaat uit moet trekken, omdat foto’s zichzelf de laatste tijd ook niet meer vanzelf lijken te maken. Wekelijkse fotodagboekjes met iPhonesnapshots lijken misschien de oplossing voor beide problemen en ik zou het nog leuk vinden ook, maar dan wel op een andere blog. Ik ben namelijk veel te eigenwijs om het mezelf zo makkelijk te maken door alles in een standaardvorm te gieten. Juist de uitdaging om dingen op een persoonlijke manier te benaderen houdt het interessant in mijn geval, denk ik.

(meer…)

Het leven in Utrecht

Van de laatste vijf schooldagen voor de vakantie spendeerde ik er twee in Utrecht, over een paar maanden waarschijnlijk vaker aangeduid als ‘m’n stadsie’ of het immer vrolijke ‘Utka’ dat vooral Roos graag gebruikt. Haar trof ik maandagochtend tegen tien uur onafgesproken, maar wel wachtend op dezelfde trein, op het station en dat was niet zomaar. Afgelopen week was namelijk zo’n beetje de week van de meeloopdagen aan de UU en daar maakten we als twijfelende V6’ers allemaal graag gebruik van. Als ik zonder educatief doeleinde in Utrecht rond had gelopen had ik vooral van maandag – de dag waarop de zon begon aan zijn reeks van zonnige dagen en bijna onophoudelijk scheen – heel veel foto’s gehad, maar ik ben bang dat ik daarvoor nog een andere keer terug moet komen. Maandag en donderdag stonden verder vooral in het teken van Nederlands en Taalwetenschap.

IMG_3100c

Ik wil eerst even wat kwijt over die laatste en dan vooral hoe ontzettend ontactisch het is om een tiental meiden als ‘groep’ te zien als er nooit een kennismakingsmoment is geweest. Uiteindelijk komt iedereen er vooral voor zichzelf, maar een hele dag in stilzwijgen doorbrengen is ook niet echt ideaal en dus lijkt iedereen altijd te schipperen tussen het opstarten van een enigszins stroef gesprekje en het verkiezen van de net zo ongemakkelijke maar wel makkelijke stilte. Marjolein was er ook, maar ik voelde me toch een beetje opgelaten om over onze ‘eigen’ gespreksonderwerpen te beginnen terwijl iedereen het over studiegerelateerde dingen had. Vooral met eerstejaars studenten heb ik door de dag heen leuke en nuttige gesprekjes gehad en er zaten natuurlijk ook wel wat aardige meiden bij, ik kreeg alleen behoorlijk de kriebels van de brugklassfeer die maar niet weg leek te gaan. Ik wil mezelf niet als ontzettend social beasty presenteren, want er zijn ook altijd momenten dat ik een gesprek zou kunnen beginnen met iemand maar er gewoon even niets voor voel, maar van een groep zeventienjarigen vind ik eigenlijk wel dat je in het algemeen meer sociale vaardigheden mag verwachten. Die kille bende is, hoe weinig het misschien ook met de studie te maken heeft, toch niet heel uitnodigend.

(meer…)

Nederlands, ik vind je mooi

De algemene opinie over het Duits – die je het meest hoort, althans – is volgens mij vrij duidelijk en wijdverbreid. Veel mensen vinden het hard, lelijk, aromantisch, en al zeker in vergelijking met zangerige talen als het Frans. Hoewel het precies die manier van ratelen is die ik het minst kan waarderen aan de hele taal op het moment dat ik een luistertoets moet doen, snap ik het wel: Frans leeft zodra je het uitspreekt en dat is al terug te zien aan alle accenten en dakjes in de schrijftaal. Als native speaker merk je het accent van jouw taal misschien niet zo op omdat je je taal voor alle mogelijke facetten gebruikt, maar uiteindelijk heeft elke taal wel net even een andere klank; zo weet ik dat het Frans zich graag laat omschrijven als de taal van de liefde, het Italiaans als de taal van het temperament en het Engels als de taal van de poëzie. Die verscheidenheid maakt taal naar mijn mening alleen maar interessant, maar lijkt voor sommigen ook vooral een reden te zijn om hun moedertaal zoveel mogelijk naar de achtergrond te verdringen.

IMG_1103b

(meer…)

Zomer 2015 in Nederlandse boeken

Er was een tijd dat ik het niet zo met Nederlandse boeken had, omdat ik ervan overtuigd was dat de Nederlanders niet zulke schrijftalenten waren. Onzin. Ik vind de Nederlandse taal nog altijd geweldig en als je even goed zoekt, kun je boeken vinden die die taal perfect benut hebben (geen kromme vertaalde zinnen, yesh). In de zomer waren drie van de acht boeken die ik heb gelezen onvertaald Nederlands, van absurd tot spannend tot realistisch.

De gloriedagen van Walter Gom – Marcel Vaarmeijer

Boeken1b

Eén ding: ik ben van Walter Gom gaan houden. Echt heel erg. Misschien niet zo zeer van het personage als wel van de hele wereld om hem heen, even absurd en hilarisch. De gloriedagen van Walter Gom staan in het teken van de 26-jarige Iris Hauser, zijn bovenbuurvrouw, en hun adviesbureau BIB (Briljante Ideeën Bureau). Walter Gom is vrij onaangepast, heeft nooit een school afgemaakt en is door zijn moeder – toen zij niet meer voor hem kon zorgen – op een appartement boven Iris gestopt, waar hij eten bezorgd krijgt door zijn butler. Walter komt niet buiten, Walter maakt de wereld mee door zijn tv. Maar Walter heeft wel geniale adviezen, zo ontdekt Iris (die per toeval een keer in zijn appartement belandde omdat ze dacht dat het nog leegstond).

(meer…)