Seneca en z’n massa
De afgelopen weken heb ik veel met deze man opgescheept gezeten. We kwamen elkaar een keer of drie per week tegen in een klaslokaal waar ‘B17-Nederlands’ (insiders weten dat dit ‘moeilijk Nederlands’ is) wordt gesproken en nog gewoon een ouderwets krijtbord wordt gebruikt. Oh, en er staat een piano. In veel gevallen vond ik onze meet-ups wel prima, vooral omdat ik de perfecte plek heb waarbij mijn rug elk aanwezig zonnestraaltje opvangt. Af en toe had ik niet het idee dat het ooit nog eens wat tussen ons zou gaan worden en hadden mijn ogen na afloop net zoveel van de (ergerend traag)bewegende wijzers van de klok meegemaakt als van het Latijn zelf. En toen ik opeens thuis aan de slag moest voor de toets, vond ik die Seneca al helemaal niet meer zo sympathiek. Toch ben ik de beste man niet totaal vergeten toen ik mijn toetsblaadjes afgelopen donderdag achterliet op de pianokruk.
Seneca leefde vanaf een paar jaar voor Christus tot 60 na Christus. In zijn verdere leven heb ik me niet zo verdiept, dus dat vind ik ook niet interessant genoeg om te delen, maar zijn werken daarentegen vind ik wél interessant. Hij schreef onder andere over slaven, ‘wisselvalligheden van het lot’, emoties, zijn astma-aanvallen en de massa. Wij hebben de laatste twee vertaald en dus behandeld en hoewel ik zijn redenering over hoe hij niet bang was voor de dood, omdat hij de dood al heeft meegemaakt voor hij geboren was, ook interessant vond, was het de massa waar ik nog langer over nadacht. ‘De verderfelijke invloed van de massa’, om precies te zijn. Want FYI: Seneca heeft veel over de massa geschreven, maar iets positiefs ben ik in elk geval niet tegengekomen.