Nee zeggen

Er was een tijd waarop mijn antwoord standaard ‘nee’ was. Niet omdat ik zo puberaal was dat ik me overal tegen wilde afzetten, maar meer omdat ik niet durfde, het ’teveel gedoe’ vond, er geen zin in had (mijn eigen planning was heilig in die tijd) of me bedacht dat het waarschijnlijk iets zou worden waarop iedereen het naar zijn of haar zin zou hebben, behalve ik. Ik vond nee zeggen en thuis blijven véél makkelijker dan ja zeggen, omdat ‘ja’ in de meeste gevallen de sleutel voor een onbekende situatie was en dat gewoon niet mijn ding was. Vandaar ook dat ik regelmatig assertief werd genoemd (dat is zo’n eigenschap die wel heel positief is, maar ook een soort keerzijde heeft – in mijn ogen in elk geval). Nee/ja zeggen is iets waar ik helemaal niet meer vaak bij stilsta, omdat het tegenwoordig veel minder problemen oplevert: ik zeg nu eigenlijk bijna altijd ja.

Dat heeft alles te maken met het feit dat ik nu liever spijt heb van dingen die ik heb gedaan, dan van dingen die ik niet heb gedaan. Het yolo-gehalte van die gedachte is vrij hoog en zo bedoel ik ‘m niet helemaal, maar het is wel zo dat ik liever tóch ja zeg op die uitnodiging voor een feestje ’s avonds terwijl ik het druk heb en er dan de volgende dagen achter kom dat dat eigenlijk gewoon teveel was, dan dat ik nog drie weken lang denk “had ik maar, had ik maar”. Hoe theoretisch ik ook ben, als het op levenslessen aankomt ben ik er toch echt van overtuigd dat je die uit de praktijk moet halen en dus is dat ook een kwestie van dingen maar ‘gewoon doen’. Dat is één van de redenen dat ik nu eigenlijk op bijna alle uitnodigingen ja zeg: als ik het niets vind, doe ik het gewoon niet nog een keer, maar over het algemeen zit ik nu in zo’n fijn milieu dat ik overal eigenlijk gewoon op in kan gaan, wetende dat het tóch wel leuk wordt. Als ik dan nee zeg heb ik al direct het idee dat ik iets mis en dat gevoel is heel vervelend.

IMG_3618b

(meer…)

Karaktereigenschap: onafhankelijkheid

Dit artikel moet ik met een disclaimer beginnen. Ik denk namelijk dat er bij een hoop mensen die mij van dichterbij kennen een lichte frons op hun voorhoofd is ontstaan na het lezen van de titel. Zij, onafhankelijk? Mijn moeder denkt nu waarschijnlijk aan al die keren dat ik no clue had welk kledingstuk in welke wasmand hoorde en – tot grote ergernis van haar – zomaar wat deed. Anderen hebben misschien associaties met de keren dat ik vroeg of diegene even iets vast kon houden of iets voor me kon halen of doen, of geen idee had welke kant we op moesten lopen. En het gegeven dat ik toch best vaak profiteer van mijn ouders’ (of zus’) rijbewijs getuigt misschien nog wel het minst van onafhankelijkheid.

Want hoewel ik over een karaktereigenschap van mij ga schrijven die ‘onafhankelijkheid’ luidt, ben ik inderdaad op veel vlakken nog gewoon afhankelijk van mensen. Van volwassenen, van mensen die meer verstand van iets hebben dan ik. Ik vind het niet erg om dat toe te geven: ik ben 15 (oké, misschien moet ik nu wel ongeveer gaan zeggen dat ik 16 ben, 15 is een beetje misleidend als je over twee weken jarig bent) en ik hoef dus echt nog niet alles zelf te kunnen regelen en weten. De belangrijkste dingen in mijn eigen leven kan ik gewoon prima zelfstandig en met dingen als de was of andere irritante huishoudelijke klusjes heb ik nu nog helemaal niets te maken, dus dat leer ik tegen die tijd wel. Het idee van om elf uur ’s avonds een halfuur in je eentje fietsen (of in het OV zitten, dat vind ik op dat tijdstip eigenlijk net zo erg) maakt het gewoon een stuk minder aantrekkelijk om nog ergens heen te gaan en dus ben ik dan gewoon altijd blij als mijn ouders even willen rijden. Dat ik bij sommige dingen in het dagelijks leven gewoon nog hulp nodig heb van mensen maakt me echter niet per se afhankelijk.

IMG_9138 (800x527)

(meer…)

Verrry laid back

Eén van de belangrijkste dingen in het leven is naar mijn mening het nemen van verantwoordelijkheden. Voor niets gaat de zon op, maar voor al het andere zul je moeite moeten doen. Hoewel dat in eerste instantie vooral te maken heeft met het behalen van een diploma, werken en jezelf kunnen onderhouden, moet je ook op sociaal gebied je verantwoordelijkheden nemen. Vriendschappen en zelfs familiebanden moet je onderhouden (als je wil dat ze standhouden tenminste) door af en toe eens tijd vrij te maken om te bellen of af te spreken, of in elk geval iemands verjaardag niet ongemerkt voorbij te laten gaan. En als je iets fout hebt gedaan, dan is er niets onvolwassener dan de schuld op iemand afschuiven of gewoon keihard ontkennen dat jij er ook maar iets mee te maken had. Ons hele leven hangt zo ongeveer aan elkaar van verantwoordelijkheden en ik kan helaas niet zeggen dat ik dat altijd allemaal goed doe (eeeehm deadlines zijn zeg maar niet helemáal mijn ding), maar ik ben me er wel sterk van bewust dat ik niet ‘niets’ kan doen, dat ik een taak heb, dat ik dingen moet regelen en in orde moet maken.

Leiden - blog (24)

(meer…)

Het verrassingseffect bij introverte mensen

Op Facebook en Twitter zie ik de zin ‘I’m shy at first, but once I get comfortable with you, get ready for some crazy shit’ maar al te vaak in mijn timeline voorbij komen doordat één van mijn vrienden de status geliked heeft. Dat heb ik waarschijnlijk ook wel eens gedaan, want ook ik herken me hierin, maar de laatste tijd krijg ik elke keer een wrang gevoel als ik iets in die trant weer eens voorbij zie komen. Want als je zoiets liked… Is dat dan stiekem niet ook om aan je Facebookvrienden – die jou niet allemaal goed kennen – te laten weten dat je echt niet zo verlegen en saai bent als ze denken, maar dat je bij je vrienden juist een hartstikke leuk persoon bent? En is het bovendien niet gewoon een manier om je te verontschuldigen voor je introversie?

Ik heb mezelf jarenlang omgeschreven als ‘rustig op het eerste gezicht, maar aanwezig als je me eenmaal goed kent’. Die beschrijving klopt nog steeds, maar tegenwoordig weet ik het simpel samen te vatten in één woord: introvert. Ik heb me altijd al goed kunnen vermaken in mijn eentje; vroeger was ik uren zoet met een boek, tegenwoordig kan ik de hele dag op mijn kamer zitten achter mijn laptop. Tijd voor of met mezelf vind ik simpelweg dan ook heel prettig en als ik een heel gezellig weekend heb gehad, ben ik daarna altijd weer blij als ik even een uurtje op mijn kamer kan zijn, zonder mensen om me heen. Dat komt doordat ik energie krijg van het verwerken van mijn ideeën, van het analyseren van mijn ervaringen, van verbanden leggen tussen gebeurtenissen en van dingen leren. Daarnaast zit mijn hoofd altijd vol gedachtes, kan ik me goed inleven, ben ik nieuwsgierig en word ik heel blij van goede gesprekken over diepere onderwerpen. Pas toen ik één keer het woord ‘introvert’ door Google haalde, wist ik het – verbaasd door de herkenning – zeker: ik ben een introvert persoon.

(meer…)

Gewoon ambitieus… of bewijsdrang?

‘Ambitieus zijn’ vind ik altijd een lastige karaktereigenschap als het over mijzelf gaat. Aan de ene kant vind ik hem heel erg passend, maar aan de andere kant ben ik juist soms ook gewoon te lui om iets perfect uit te voeren en helemaal tot het einde te gaan, of gewoon tevreden met iets minder dan perfect. Het maakt eigenlijk nogal uit waar het mee te maken heeft; vaak maak ik namelijk wel een soort afweging in mijn hoofd om erachter te komen of ik het überhaupt de moeite waard vind om zoveel energie in te steken, of dat het me te weinig oplevert. Meestal ga ik dus voor een iets neutralere term als ‘doelgericht’ om dat deel van mijn karakter te beschrijven, maar deze keer kies ik toch voor ‘ambitieus’… namelijk in combinatie met (of eigenlijk tegenover) bewijsdrang.

Eén van mijn theorieën die ik graag en vaak toepas in mijn dagelijks leven is ‘als je het doet, moet je het ook goed doen’. Ik houd niet van half werk, dus ga ik ergens voor, dan zet ik me daar vaak ook écht voor in. Wat dat betreft ben ik dan ook veel meer een leider dan een volger. Zet mij in een groepje voor een project en ik neem het grootste deel van het werk op me, omdat ik het dan liever zelf doe, zodat ik zeker weet dat het goed (of in elk geval naar mijn wens) gebeurt. Ik heb wel een paar vriendinnen met wie ik goed kan samenwerken, maar dan nog vind ik het altijd lastig om ze werk toe te vertrouwen. Zodra ik in een groepje zit met anderen van wie ik minder goed weet hoe zij hun werk doen, komt aan het licht hoe slecht ik eigenlijk ben in samenwerken. Niet dat die anderen dat dan heel erg vinden (want die hoeven niets meer te doen, haha), en eigenlijk vind ik het dan uiteindelijk ook niet zo erg. Ik heb nou eenmaal geen zesjesmentaliteit en werk dan liever zelf wat harder voor een beter resultaat, dan dat ik een beetje niets doe en niet het gewenste resultaat bereik.

(meer…)