Waar ik aan gewend raakte

Gewenning is een goed iets, denk ik. Het maakt je flexibel, omdat je nieuwe dingen niet eeuwig als ‘nieuw’ blijft zien en er dus al snel goed mee om kan gaan. Er kan in één dag alleen al zoveel gebeuren dat een beetje aanpassingsvermogen zeer gewenst is als je een redelijk stressvrij leven wilt leven. Je aanpassen is echter de actieve kant van wennen en iets totaal anders dan wat me vorige week opviel, namelijk het passieve gewend raken aan dingen omdat ze al zo lang zo gaan, of omdat je ze al zo lang hebt.

Zo was het in de toetsweek dat ik me realiseerde dat ik meer dan gewend ben geraakt aan het feit dat mijn cijfers altijd tussen de 7,0/7,5 en de 9,5 liggen. Dat is ook gewoon al zo lang en zo constant dat klasgenoten me niet eens meer echt serieus nemen als ik na afloop van een toets roep dat ‘ie wat minder ging; hoewel ik daar op dat moment dan echt van overtuigd ben moet ik ze achteraf vaak toch gelijk geven omdat ik gewoon weer een ruime voldoende heb gehaald. Ik weet eerlijk gezegd niet beter dan dat leren me makkelijk lukt en misschien neem ik dat gedeelte dus een beetje for granted, maar aan de andere kant zou ik niet willen stellen dat die cijfers me allemaal aan komen waaien door een gunstige combinatie van genen. Ik let redelijk op in lessen, houd het meeste van mijn huiswerk blij, vat veel samen en leer genoeg voor mijn toetsen en dat heeft er mede voor gezorgd dat ik al bijna zes jaar de reputatie van een slim meisje heb in mijn vriendenkring. Iets waar niets mis mee is (aangezien ik altijd van mening ben geweest dat het niet nodig zou moeten zijn om het een beetje weg te moffelen, alleen maar omdat het toevallig een tikje afwijkend is), maar het schept wel verwachtingen. Voor anderen, maar misschien ook vooral wel voor mezelf.

IMG_0912b

(meer…)

Niets meer aan doen

Ik vind bloggen intens fijn, ook al realiseer ik me het niet zo vaak. Bloggen is voor mij niet meer dan normaal, en zelfs dat vind ik eigenlijk normaal: het is misschien een iets minder common hobby dan piano spelen, maar ik ben al sinds 2009 actief op het internet en bloggen was meer een soort logisch vervolg daarvan. Zo sprak ik zondag, nadat ik al mijn blogfoto’s gereorganiseerd had en dus ook van die way way back in 2012 toen ik nog crappy foto’s maakte en zelf redelijk oncharmant was, heel toevallig een meisje waar ik vroeger – nog voor m’n blogtijdperk – nog mee had gemsn’t en die ik kende via de diertjessites waar ik toen behoorlijk veel uren van m’n leven op versleet en dat was wel een soort bewijs van het feit dat deze internetwereld eigenlijk ook maar klein is en ik me er blijkbaar altijd al tot aangetrokken heb gevoeld. Toen ik jonger was was dat waarschijnlijk vooral omdat ik het internet soms als een soort tweede wereld zag, een plek waar ik als introvert makkelijker meer van mezelf kon laten zien dan in het echte leven, waar je social skills nodig had die ik toen nog niet in overvloed bezat. Nu is het meer een kwestie van tweede natuur dat ik blogjes tik over dingen die ik meemaak, foto’s die op mijn SD-kaart zijn beland en gedachtes die door mijn hoofd heen spoken.

IMG_9271B

Toch betekent dat niet dat bloggen ook per definitie altijd soepel gaat; ik kan waarschijnlijk een heel boek schrijven in het kader van ‘wat weet je van perfectionisme en je blog’. Ik zou mezelf in het algemeen niet direct een perfectionist noemen, hoewel ik er wel wat van weg heb. Als ik iets doe, wil ik het ook wel echt goed doen omdat ik half werk gewoon niet echt de moeite waard vind en dat betekent ook wel eens dat ik een taak dus maar zelf op me neem, zodat ik zeker weet dat het goed gebeurt (of er in elk geval genoeg moeite in gestoken wordt). Toch heb ik een bepaalde laidbackheid tijdens die dingen die ervoor zorgt dat het bij een drive om dingen goed te willen doen blijft en geen stressy, vervelend perfectionisime wordt. Dat merk ik ook bij toetsen: ik wil er meestal het beste uithalen, maar als mijn cijfer een keer wat lager uitvalt dan verwacht ben ik daar vaak ook wel oké mee als ik gewoon mijn best heb gedaan.

(meer…)

INFJ: inspiration to others

De eerste les maatschappijleer begonnen we dit jaar met een persoonlijkheidstest. Die zag ik al aankomen, aangezien de andere klas die les eerder had gehad dan wij en ik er zodoende al een gesprek over gehad met een vriend uit die klas. Ik vind karakters en persoonlijkheden om de een of andere reden gewoon heel interessant; het feit dat niet alleen iedereen er anders uitziet, maar dat iedereen het leven ook op een andere manier beleeft en anders ‘in elkaar zit’ fascineert me. Er zijn in de afgelopen jaren al genoeg analyses bedacht om dat een beetje in beeld te brengen en hoewel je je misschien afvraagt wat het nut daarvan is (ik bedoel, vaak kun je er toch niet echt iets aan veranderen), kan zelfkennis soms gewoon heel erg werken – bijvoorbeeld om je talenten het beste te benutten. Als jij totaal niet iemand bent die goed kan plannen of überhaupt geen leider bent, dan heeft het vrij weinig zin om manager van een grote afdeling te worden omdat je er hoogstwaarschijnlijk gewoon alleen maar ongelukkig van wordt. Dat, terwijl je misschien wel heel creatief bent en op jezelf de beste ideeën hebt.

INFJ

Voor de verandering (oké misschien niet, maar ik kan niet zeggen dat die lessen altijd even boeiend zijn) zat ik dus een keer rechtop in plaats van onderuitgezakt toen mijn lerares het principe van de MBTI (Myers-Briggs Type Indicator) test uitlegde. Ik kende ‘m al wel vaag en het idee is dat je vier keer een keuze hebt uit twee uitersten. Deze keuzes hebben allemaal een letter (en een vaste volgorde) en op die manier zijn er dus zestien verschillende types, allemaal opgebouwd uit vier letters/eigenschappen. Als je het echt goed wil doen moet je gewoon een echte test doen, maar wij kregen telkens beide kenmerken uitgelegd om vervolgens voor onszelf te bepalen welk uiterste het beste paste, starting off met introvert/extravert. Die theorie was mij alleszins bekend omdat ik me er vorig jaar behoorlijk in verdiept heb voor een spreekbeurtje Nederlands en dus was de keuze ook redelijk snel gemaakt, introvert.

(meer…)

Niemand kent me zoals ik dat doe

Er is iets wat me opvalt aan het leven. Na een jaar of zestien zou je zeggen dat je wel een beetje gewend bent aan hoe het er hier op aarde aan toegaat, maar ergens in mij zit nog een stukje kinderlijke verbazing en sowieso denk ik graag na over dingen, waardoor ik af en toe opeens tot misschien logische, maar ergens ook verrassende conclusies kom. Nu het zomer is en ik vakantie heb is er juist alle ruimte in mijn hoofd om na te denken – iets wat niet altijd even positief is, maar gelukkig heb ik ook genoeg tijd om leuke dingen te doen waardoor ik niet nadenk. Die leuke dingen onderneem ik most of the time met anderen en aangezien iedereen toch vrij is, kom ik ook weer meer mensen tegen die de rest van het jaar niet op school te vinden zijn. Een barbecue met vrienden die je maar heel af en toe ziet is opeens weer een strak plan en als je naar een vriend gaat kun je er net zo goed de hele dag zijn – nu je toch de tijd hebt – en toevallig de rest van zijn gezin ook tegen het lijf lopen. Opeens bedenk ik me dan weer dat het misschien goed is om een idee te hebben van hoe ik over wil komen op mensen; niet dat dat zo ontzettend verschilt van hoe ik echt ben, maar het is een van mijn favoriete onderwerpen om uit te denken omdat ik ervan overtuigd ben dat het ook echt nut kan hebben.

En toch kwam ik al snel tot de conclusie dat de ouders van een vriend me nooit gaan leren kennen zoals die vriend me zelf kent, hoe ik me ook opstel, simpelweg omdat de situatie er niet naar is. Nu heeft dat gelukkig ook niet zo’n prioriteit bij mij, maar zelfs de paar mensen met wie ik op een persoonlijk level close ben (en bijvoorbeeld dus ook over gevoelens vertel, in plaats van de oppervlakkige dingen) gaan me nooit volledig kennen zoals ik mezelf ken. Ook al ben ik vrij open, dan nog is er een heleboel wat je wederzijds (want dit geldt natuurlijk net zo goed voor die ander) niet van elkaar weet of begrijpt omdat je het gewoon niet allebei meegemaakt hebt. Hetzelfde geldt voor de vrienden die ik misschien wel veel zie en spreek in het dagelijks leven, maar waar de gespreksonderwerpen eigenlijk in een geringe selectie aan categorieën te plaatsen vallen. Niet dat daar iets mis mee is: vaak is het hartstikke gezellig en is dat nou eenmaal het gene wat je gelijk hebt en waar je dus over praat, maar ik bedoel maar, zelfs het feit dat je veel tijd met mensen spendeert betekent niet automatisch dat ze je doorgronden.

1

(meer…)

Nee zeggen

Er was een tijd waarop mijn antwoord standaard ‘nee’ was. Niet omdat ik zo puberaal was dat ik me overal tegen wilde afzetten, maar meer omdat ik niet durfde, het ’teveel gedoe’ vond, er geen zin in had (mijn eigen planning was heilig in die tijd) of me bedacht dat het waarschijnlijk iets zou worden waarop iedereen het naar zijn of haar zin zou hebben, behalve ik. Ik vond nee zeggen en thuis blijven véél makkelijker dan ja zeggen, omdat ‘ja’ in de meeste gevallen de sleutel voor een onbekende situatie was en dat gewoon niet mijn ding was. Vandaar ook dat ik regelmatig assertief werd genoemd (dat is zo’n eigenschap die wel heel positief is, maar ook een soort keerzijde heeft – in mijn ogen in elk geval). Nee/ja zeggen is iets waar ik helemaal niet meer vaak bij stilsta, omdat het tegenwoordig veel minder problemen oplevert: ik zeg nu eigenlijk bijna altijd ja.

Dat heeft alles te maken met het feit dat ik nu liever spijt heb van dingen die ik heb gedaan, dan van dingen die ik niet heb gedaan. Het yolo-gehalte van die gedachte is vrij hoog en zo bedoel ik ‘m niet helemaal, maar het is wel zo dat ik liever tóch ja zeg op die uitnodiging voor een feestje ’s avonds terwijl ik het druk heb en er dan de volgende dagen achter kom dat dat eigenlijk gewoon teveel was, dan dat ik nog drie weken lang denk “had ik maar, had ik maar”. Hoe theoretisch ik ook ben, als het op levenslessen aankomt ben ik er toch echt van overtuigd dat je die uit de praktijk moet halen en dus is dat ook een kwestie van dingen maar ‘gewoon doen’. Dat is één van de redenen dat ik nu eigenlijk op bijna alle uitnodigingen ja zeg: als ik het niets vind, doe ik het gewoon niet nog een keer, maar over het algemeen zit ik nu in zo’n fijn milieu dat ik overal eigenlijk gewoon op in kan gaan, wetende dat het tóch wel leuk wordt. Als ik dan nee zeg heb ik al direct het idee dat ik iets mis en dat gevoel is heel vervelend.

IMG_3618b

(meer…)