De tijd kwijt

Er zijn in mijn ogen weinig abstractere begrippen dan de tijd. Liefde zou je misschien roepen, of haat; dat zijn allebei heel bepalende begrippen die soms als een roze olifant in de kamer staan, maar ook vaak genoeg ‘gewoon’ in de lucht hangen als de zuurstof die je inademt. Of die in schutkleur onder de struiken liggen, wachtend tot ze zich kunnen openbaren. Bijna iedereen heeft de kwaliteit om the good in een paar seconden van the evil te onderscheiden – of dat nou terecht is of niet – en toch blijft het ongrijpbaar; in tegenstelling tot de tijd. Tijd is te vangen in seconden, minuten, uren. Tijd zijn de concrete cijfers die je op je oplichtende iPhonescherm ziet en de getalletjes waar je agenda van wemelt. Vraag aan een persoon welke dag het is en niemand zal je aankijken alsof je een moeilijke vraag stelt, omdat we allemaal met diezelfde tijd leven.

Tijd kwijt

Zoiets groots en ingewikkelds in een schema gieten maakt het aan de ene kant super overzichtelijk, maar aan de andere kant alleen maar ongrijpbaarder. Er wordt namelijk opeens verwacht dat je tijd allemaal hetzelfde beleeft; aan de andere kant van de wereld mag het dan wel een ander tijdstip zijn, als er bij mij een uur voorbij is geldt daar precies hetzelfde. En als de tijd in mijn verbeelding voorbij kruipt, kan iemand anders zich tegelijkertijd afvragen hoe dat uur zo snel omgevlogen is. Die persoonlijke beleving van tijd vind ik het meest verwarrend. Na zestien jaar kan ik redelijk goed aanvoelen hoe lang – bijvoorbeeld – een halfuur duurt en heeft er zich een soort ritme in me genesteld dat meestal wel goed gokt als ik me afvraag hoe laat het is, maar dat is ook voornamelijk gebaseerd op the usual. Van schooldagen weet ik nu eenmaal hoe ze verlopen omdat ik gewend ben aan het opstaan, de slepende vijftig minuten per vak, de pauzes, de niet altijd even nuttige middag en de avond; misschien ook omdat ik zoveel op de tijd let. Zo gaan er geen tien minuten voorbij bij Latijn dat ik niet op de klok kijk (FYI: ik zit ertegenover en vind de lessen vaak behoorlijk saai, ook al is de docent die we ervoor hebben awesome) en ben ik me thuis eigenlijk ook altijd wel bewust van de minuten dat verstrijken, al is het alleen maar omdat mijn ogen als vanzelf op de digitale tijd rechts onderin m’n computerscherm vallen.

(meer…)

Ik denk graag

Nadenken lijkt soms een beetje een negatieve klank te hebben. Het wordt al snel geassocieerd met piekeren; te lang over iets blijven denken terwijl je er helemaal niet verder mee komt. Daarnaast lijkt ‘denken’ ook als het tegenovergestelde te worden gezien van ‘doen’, en in de regel komen we verder met dingen ondernemen en hebben we dus meer met doen dan met denken. Logische dingen die ergens een kern van waarheid hebben, maar ik aan de andere kant graag ontkracht. Ik ben namelijk een voorstander van denken.

Het is lastig om het met andere mensen te vergelijken, omdat je nooit écht een kijkje in hun hersenen kunt nemen en nooit zult weten wat nou precies ‘normaal’ is, maar ik denk dat ik iets meer denk dan anderen. Dat heeft ongetwijfeld iets te maken met mijn opleidingsniveau – VWO’ers zijn vaak nou eenmaal meer denkers dan bijvoorbeeld VMBO’ers -, maar als je het mij vraagt is het ook een stukje karakter. Mij maak je niet wijs dat je met een iets lager IQ geen diepste gedachten hebt; ik denk dat het ook deels aan jou als persoon ligt. As mentioned before ben ik vrij introvert en hoewel ik het heerlijk vind om dingen te doen, erop uit te gaan en met mensen om te gaan, hecht ik ook veel waarde aan mijn eigen gedachten. Niets is fijner dan rust in de vorm van een autorit van een uurtje over de snelweg of ’s nachts wat op mijn kamer zitten met muziek op de achtergrond. Momentjes van bezinning.

(meer…)