Altijd en overal verbanden leggen
Bij het vak geschiedenis krijg je al snel de reactie ‘oh, lekker jaartallen stampen!’. Natuurlijk moet ik weten wanneer de Neurenbergerwetten zijn ingevoerd (en eigenlijk ook wanneer bijvoorbeeld de Franse revolutie plaatsvond, alleen dat ben ik dus alweer vergeten), maar met alleen jaartallen en gebeurtenissen ga je de geschiedenis niet snappen. Daarvoor moet je een verband leggen tussen die verschillende gebeurtenissen en bijbehorende begrippen. Dat wordt op de middelbare in elk geval volop gepropageerd en na 4,5 jaar leg ook ik dus altijd en overal verbanden tussen alles.
Ik moet zeggen dat dat inderdaad best handig is. In de tweede klas dacht ik daar nog anders over, toen mijn aardrijkskundeleraar steevast riep dat je bij het leren voor de toets begrippen met elkaar moest verbinden en ik me heel hard afvroeg wat je dáár nou mee opschoot, maar uiteindelijk wen je er vanzelf aan. Als ik nu twee begrippen tegenkom, zoekt mijn onderbewustzijn al onbewust naar de link daartussen. Wat zijn verschillen en wat zijn overeenkomsten? Is het één een oorzaak van het ander, of juist het gevolg? Die verbanden verrijken je kennis, omdat het ‘extra informatie’ is naast de begrippen/gebeurtenissen zelf waardoor je die weer makkelijker begrijpt. Daarnaast ga je ook patronen herkennen: als het één leidt tot het ander en de volgende keer gebeurt het één weer, dan kun jij het ander al zien aankomen (en voorkomen!).