Waar ik aan gewend raakte

Gewenning is een goed iets, denk ik. Het maakt je flexibel, omdat je nieuwe dingen niet eeuwig als ‘nieuw’ blijft zien en er dus al snel goed mee om kan gaan. Er kan in één dag alleen al zoveel gebeuren dat een beetje aanpassingsvermogen zeer gewenst is als je een redelijk stressvrij leven wilt leven. Je aanpassen is echter de actieve kant van wennen en iets totaal anders dan wat me vorige week opviel, namelijk het passieve gewend raken aan dingen omdat ze al zo lang zo gaan, of omdat je ze al zo lang hebt.

Zo was het in de toetsweek dat ik me realiseerde dat ik meer dan gewend ben geraakt aan het feit dat mijn cijfers altijd tussen de 7,0/7,5 en de 9,5 liggen. Dat is ook gewoon al zo lang en zo constant dat klasgenoten me niet eens meer echt serieus nemen als ik na afloop van een toets roep dat ‘ie wat minder ging; hoewel ik daar op dat moment dan echt van overtuigd ben moet ik ze achteraf vaak toch gelijk geven omdat ik gewoon weer een ruime voldoende heb gehaald. Ik weet eerlijk gezegd niet beter dan dat leren me makkelijk lukt en misschien neem ik dat gedeelte dus een beetje for granted, maar aan de andere kant zou ik niet willen stellen dat die cijfers me allemaal aan komen waaien door een gunstige combinatie van genen. Ik let redelijk op in lessen, houd het meeste van mijn huiswerk blij, vat veel samen en leer genoeg voor mijn toetsen en dat heeft er mede voor gezorgd dat ik al bijna zes jaar de reputatie van een slim meisje heb in mijn vriendenkring. Iets waar niets mis mee is (aangezien ik altijd van mening ben geweest dat het niet nodig zou moeten zijn om het een beetje weg te moffelen, alleen maar omdat het toevallig een tikje afwijkend is), maar het schept wel verwachtingen. Voor anderen, maar misschien ook vooral wel voor mezelf.

IMG_0912b

(meer…)

Gewoon ambitieus… of bewijsdrang?

‘Ambitieus zijn’ vind ik altijd een lastige karaktereigenschap als het over mijzelf gaat. Aan de ene kant vind ik hem heel erg passend, maar aan de andere kant ben ik juist soms ook gewoon te lui om iets perfect uit te voeren en helemaal tot het einde te gaan, of gewoon tevreden met iets minder dan perfect. Het maakt eigenlijk nogal uit waar het mee te maken heeft; vaak maak ik namelijk wel een soort afweging in mijn hoofd om erachter te komen of ik het überhaupt de moeite waard vind om zoveel energie in te steken, of dat het me te weinig oplevert. Meestal ga ik dus voor een iets neutralere term als ‘doelgericht’ om dat deel van mijn karakter te beschrijven, maar deze keer kies ik toch voor ‘ambitieus’… namelijk in combinatie met (of eigenlijk tegenover) bewijsdrang.

Eén van mijn theorieën die ik graag en vaak toepas in mijn dagelijks leven is ‘als je het doet, moet je het ook goed doen’. Ik houd niet van half werk, dus ga ik ergens voor, dan zet ik me daar vaak ook écht voor in. Wat dat betreft ben ik dan ook veel meer een leider dan een volger. Zet mij in een groepje voor een project en ik neem het grootste deel van het werk op me, omdat ik het dan liever zelf doe, zodat ik zeker weet dat het goed (of in elk geval naar mijn wens) gebeurt. Ik heb wel een paar vriendinnen met wie ik goed kan samenwerken, maar dan nog vind ik het altijd lastig om ze werk toe te vertrouwen. Zodra ik in een groepje zit met anderen van wie ik minder goed weet hoe zij hun werk doen, komt aan het licht hoe slecht ik eigenlijk ben in samenwerken. Niet dat die anderen dat dan heel erg vinden (want die hoeven niets meer te doen, haha), en eigenlijk vind ik het dan uiteindelijk ook niet zo erg. Ik heb nou eenmaal geen zesjesmentaliteit en werk dan liever zelf wat harder voor een beter resultaat, dan dat ik een beetje niets doe en niet het gewenste resultaat bereik.

(meer…)