Meest concrete titel in a while, maar wel eentje die de lading ook gelijk grotendeels dekt: afgelopen donderdag stapte ik na vier uurtjes les en een soort Nova Zembla-tocht door de regen (het is maar tien minuutjes lopen, maar belletjesregen all the way en een paraplu delen is ook niet alles) in de trein naar Amsterdam, in eerste instantie om het Paleis op de Dam te bezoeken. Op het moment dat we Amsterdam Centraal uit liepen scheen er gelukkig alweer een waterig zonnetje en dat was ook wel nodig want geloof me, als zowel je haar als je jas, je sjaal, je broek, je schoenen en je tas stuk voor stuk al een keer nat zijn geregend ondanks het feit dat je met de bus naar school ging dan ben je er wel redelijk klaar mee. Het thema regen verdween dan ook langzaam naar de achtergrond en maakte plaats voor paleizen, sigaren, hamburgers, treinreizen en goede chaos.
Als er één ding was dat ik tot zes vwo niet snapte, dan waren het wel valuta’s en koersen (wat eigenlijk twee dingen zijn, maar ik wist er zo weinig vanaf dat ik je het verschil niet eens had kunnen definiëren). De afgelopen weken ging het in de altijd gezellige economielessen echter bijna nergens anders over, dus ik denk dat ik inmiddels kan zeggen dat ik er zowaar een beetje verstand van heb en het nog niet eens zo vreselijk ingewikkeld of stom vond als ik in eerste instantie dacht. Dat is op zich maar goed ook aangezien ik mijn toetsweekrooster binnenkreeg en zag dat ik maandag aftrap met economie de eerste twee uur, maar de een na laatste week voor de toetsweek – de enige waarin je het idee van een stuk of elf dreigende toetsen nog even uit je hoofd kan zetten – sloten we gelukkig goed af in Amsterdam. Ik stapte om 9:00 de trein in, om 10:30 de Beurs binnen en na een rondleiding daar doorkruisten we (in elk geval voor mijn gevoel) ongeveer de hele stad op weg naar de Nederlandsche Bank. Ook dat viel me nog alles mee qua interessantheid en rond een uurtje of drie ’s middags stonden we vrij en blij in een zonnig Amsterdam.