Ze intrigeren me. De flats in pastelkleuren – of felle kleuren die in de loop der jaren flets zijn geworden, wie zal het zeggen – die optimisme veinzen. Veinzen ja, want als ik erlangs loop, valt het me elke keer weer hoe de verf afbladdert en de helft van de kelderruitjes voorzien is van een netwerk aan barsten. Op de krappe balkons, die uitkijken op de luxe appartementgebouw ertegenover, staat vaak een enkele stoel en soms een schotel voor buitenlandse ontvangst. Uit sommige kamers klinkt reggae, op een enkel balkon staan een paar mannen een sigaretje te roken. Ik vraag me af of het leven anders is in zo’n flat, anders dan in mijn keurige rijtjeshuis dat dan misschien wel grenst aan deze wijk, maar er vooral een groot contrast mee vormt. Wat vieren zij eigenlijk op 5 mei? Dat Nederland, het land waar ze misschien wel gewoon geboren en getogen zijn, bevrijd is en nu al 70 jaar een vrij land is waar ze met plezier in wonen? Of vieren ze dat ons land vrijheid aan hen biedt, omdat dat in hun eigen land niet vanzelfsprekend was?
Misschien vieren ze wel niets, omdat ze zich juist gevangen voelen in een land dat niet hun moederland is. Misschien moet Bevrijdingsdag voor hun gevoel nog komen, als ze weer kunnen wonen waar ze willen. Ik denk er nog steeds over na als ik over het zebrapad loop en de flats uit het oog verlies. Ze geven letterlijk en figuurlijk kleur aan de wijk. Nu nog wel in elk geval, want in het bestemmingsplan van 2016 zijn ze niet meer opgenomen.
Fictief.
Lees hier de PDF-versie.
Als ik over mezelf vertel trek ik vaak een vergelijking met vroeger. Ik vertel bijvoorbeeld dat ik veel spontaner en flexibeler ben dan een paar jaar geleden, wat op zich de waarheid is en wat over mij als persoon nu zegt, maar vaak vergeet ik wat over mezelf nu te vertellen. Wie ik op dit moment ben. Wat typisch is voor mij, wat me tekent, waarbij vrienden roepen ‘ah, dat moet Hester zijn!’ (als ze dat überhaupt ooit roepen). Misschien is het daar vandaag tijd voor.
Ik heb soms een hele dag schoenen aan terwijl ik het huis niet uit hoef, alleen maar omdat mijn outfit er tien keer beter uitziet mét schoenen. Mijn vrienden uit verschillende milieus hebben er een handje van elkaar onderling ‘niet zo te mogen’ en dat zie ik dan maar als een compliment omdat ze me eigenlijk niet willen delen. Ik kan opstaan, een comfortabel vest aantrekken en uiteindelijk toch de deur uitgaan in een nette blazer. Af en toe ben ik een queen uitstellen, maar vaak komt dat meer omdat ik bang ben dan dat ik lui ben. Na een half jaar ben ik gestopt met ontkennen dat ik af en toe een ochtendhumeur heb en tegenwoordig is het dus gewoon mijn excuus als ik met een chagrijnige kop aan de ontbijttafel zit. Ik zwem baantjes van geen-idee-hoeveel-meter-lang in een halve minuut en ik ken maar weinig dingen die fijner voelen dan een meter voor de kant je laatste slag afmaken en dan naar de kant toe te drijven. Daft Punk vind ik een muziekheld, vooral vanwege Random Access Memories.
Hoewel ik door een gebrek aan motivatie alles wat met Latijn te maken heeft het liefste even negeer, kan ik niet om deze zin heen: scio me nihil scire, wat zoveel betekent als ‘ik weet dat ik niets weet’ en voortkomt uit Plato’s filosofieën. Het is misschien wel de grootste paradox ooit en zéker als je je ook nog eens bedenkt dat dit uit de mond (of pen) van een filosoof is komen rollen. Iemand die geacht wordt wijs te zijn, maar doodleuk vertelt dat ‘ie niets weet.
Toch is ‘wijs zijn’ en ‘niets weten’ niet zo’n grote tegenstelling als je in eerste instantie misschien zou denken. In vergelijking met een paar jaar terug heb ik veel geleerd, en toch is tegelijkertijd het gevoel dat ik inderdaad niets weet alleen maar sterker geworden. Vroeger was alles wat ik te horen kreeg per definitie de waarheid voor mij, ik twijfelde amper en mijn leven was vooral nog heel ongecompliceerd. Op mijn tiende had ik dan ook echt het idee dat ik het leven wel een beetje door had, of in elk geval dat het niet zo moeilijk kon zijn.
Maar een paar jaar later blijkt dat je, juist doordat je denkt dat je het allemaal wel weet, helemaal niets weet. Als een trap waarvan je de hoogte van de traptredes verkeerd inschat, waardoor je opeens naar beneden dondert. Of een zwembad dat veel dieper blijkt te zijn dan je denkt, en terwijl jij jezelf erin laat glijden in de verwachting grond onder je voeten te voelen ga je kopje onder. Je krabbelt weer op, zwemt omhoog, slaat het stof van je kleren af, haalt een keer diep adem. En je realiseert je dat je nergens zelf de baas over bent en dat het leven ook absoluut niet stuurbaar, maakbaar of controleerbaar is. Laat staan te begrijpen.
Ik zal me er eeuwig over blijven verbazen hoe mijn geheugen werkt. Hoe ik elke dag weer nieuwe dingen beleef en nieuwe dingen leer en toch nog geen hoofd heb dat overstroomt van informatie, maar juist precies de belangrijke dingen wél onthoud; dat blijft voor mij een raadsel. Als ik er dan bij nadenk, dan realiseer ik me ook hoeveel dingen ik ben tegengekomen in de ruim vijftien jaar die ik hier op aarde rond heb gebracht. Informatie, situaties, nieuwe mensen, emoties; elke dag weer. Het is onmogelijk om alles te onthouden en dat geeft me soms een beetje een unheimisch gevoel. Dat ik dan aan 2010 denk en mezelf helemaal niet meer kan voorstellen als elfjarige, of geen idee heb hoe ik mijn tijd toen eigenlijk invulde. Als ik de foto’s er vervolgens bij pak voelt het nog raarder. Was ik dat? Natuurlijk heb ik toen ook meerdere malen per dag in de spiegel gekeken, maar dat blijft anders dan een volledig beeld van ‘buitenaf’.
Soms weet ik al niet eens meer hoe mensen heetten of eruitzagen die toen belangrijk voor me waren, en dingen die toen heel groot leken vergeet ik nu ook gewoon. Wanneer was die vakantie ook alweer? En hoe zat dat ook alweer met dat huis toen? Het ontglipt me, maakt plaats voor nieuwe ervaringen (herinneringen durf ik niet meer zo snel te zeggen).
Maar momenten, daar ben ik wel goed in. Die blijven hangen. Flarden van gebeurtenissen en fragments of time. Sommige gebeurtenissen die ik toen volop beleefde, zoals vakanties, dagjes weg of simpelweg een heel schooljaar, zijn nu niet meer dan een vage vlek in mijn geheugen. Als je inzoomt zitten die zwarte vlekjes echter vol sterren. Momenten binnenin zo’n gebeurtenis, misschien maar een paar minuutjes, die ik intens beleefd heb. Momenten waarin ik overspoeld werd met gevoelens of er opeens heel veel op me af kwam, waardoor het zoveel indruk maakte dat ik het wel moest onthouden.
Ik heb maar één blik, één zweempje geur of één refrein nodig om opeens weer in die compleet andere wereld te zitten. Een onverwachte throwback naar dingen die toen misschien het meest onbetekenend leken, maar uiteindelijk hun afdruk het meest hebben achtergelaten.
Ik vind mezelf terug in die simpelste momentjes van klein geluk die zodanig zijn blijven hangen dat ik ze zelfs nu nog uit zou kunnen schrijven. Tegelijkertijd herken ik mezelf als de beste in situaties van pijn, twijfel of verdriet, omdat ik die nu nog op dezelfde manier meemaak.
Momenten zijn vaak zoveel puurder en onverwachter dan het geheel. Het verloop van sommige dagen of vakanties ben ik totaal kwijt, maar dan zie ik mezelf alsnog precies op die ene plek zitten, op dat onbeduidende moment. Intens gelukkig, of juist diep ongelukkig. Momenten zijn breekpunten; pieken of dalen waarvan je weet dat het niet lang zo zal blijven. Dingen die je intens beleeft en daardoor blijft onthouden. Ik weet nog precies hoe je keek, wat je deed, wat we zeiden.
En het is waar, die quote over kleine dingen die grote dingen blijken te zijn. ‘… for one day you will look back and realize they were the big things.’ Juist die paar minuten die zoveel indruk bij me achterlieten, vormen me; meer dan ‘de grote dingen’. Mijn leven, mijn persoonlijkheid, is opgebouwd uit momenten. Ja, de meest onverwachte, fragiele, intense momenten. En toch zijn die uiteindelijk de maatstaf voor alles.
Soms gaat het echt heel lekker met me, en soms ben ik even uit die flow. Dan is het weekend, of een doordeweekse middag waarop ik teveel tijd heb, en dan gebeurt er niets. Dan gaat mijn tijd om te bloggen en om huiswerk te doen op aan voor me uit staren of gewoon zitten, terwijl zowel mijn fotobewerkprogramma als blogadmin en Facebookchats openstaan en ik omringd word door kleding/snoeren/schoolboeken. Dat was zaterdag ook een beetje het geval en toen schreef ik nog dat ik het fijn vond, maar langer dan één dag moet het niet duren.
En dat doet het dus wel altijd. Ik vind het vervelend om toe te moeten geven, maar eigenlijk zou ik niet teveel vrije tijd moeten hebben. Mijn hoofd dwaalt dan veel te veel af en houdt me ver van de dingen die me voldoening geven. Ik wil deadlines en pressure, omdat ik me dan al snel voldaan en gelukkig voel en dat is veel makkelijker dan zelf moeten verzinnen wat ik ga doen dat mij gelukkig maakt. Op dit moment weet ik best prima waar ik gelukkig van word, maar zodra ik tegen mezelf zeg en nu gaan we een blogje schrijven ben ik ook direct de opdrachtgever en dus degene die de eisen stelt. En ik zou mezelf niet zijn als dat geen hoge eisen waren. Eisen die het voor mij veel moeilijker maken om voldoening te halen uit de dingen die ik leuk vind en me ongemerkt heel veel energie kosten.
Dat is jammer, want het geeft me het gevoel dat ik ‘er’ niet alles uithaal (of het nou een dag, een week of een leven is). Dat ik weet waar het aan ligt is bovendien nog niet de oplossing, want die eisen loslaten is iets heel tegenstrijdigs: ik zou het heel lekker vinden, maar aan de andere kant zou ik er dan ook heilig van overtuigd zijn dat mijn werk er in kwaliteit op achteruitgaat en daar word ik niet heel veel gelukkiger van.
En toch ga ik het maar gewoon doen. Dat bedenk ik me als ik zondagavond om 23:45 mijn bed in rol, mijn oortjes in mijn iPhone plug en een random nummer aanklik dat ik eerder die dag in een Spotifyplaylist vond. Het komt binnen, zoals altijd als ik in het donker in een warm bed lig met alleen muziek en een keer geen achtergrondgeluiden. Don’t you worry about it, try and give yourself some rest. Nu het volledig donker is, focus ik eindelijk weer op dingen die er echt toe doen. Onwijs goede muziek. Een eerlijk gesprek. Dat is het leven op haar puurst.
En misschien is het gewoon omdat ik moe was, maar dan alsnog maakte dat momentje mijn dag weer even goed. Vaak ben ik die Jack Garrett, zittend op de vloer, omringd door allerlei dingen en niet wetend wat ik nou eigenlijk wel en niet wil doen en waar ik mee wil beginnen en wat ik het belangrijkste vind. Het zijn die kleine, onverwachte momentjes van geluk die het ‘m dan doen. Me nog steeds scherp bewust van alles wat niet lukt, geniet ik dan alleen maar meer van alles wat wel geweldig is. Het is genoeg om mijn focus, in elk geval voor even, terug te krijgen. Juist die fragiele momenten.
Geluk, zo kwetsbaar dat het bijna tastbaar is.