Het is maandagavond 22:15 als er tussen de berichtjes met minder boeiende dingen opeens de vraag ‘Ga je mee naar Lille morgen?’ zit in het gesprek tussen Niels en mij. Een week geleden concludeerden we nog dat we die excursie en de stad vorig jaar eigenlijk behoorlijk saai vonden, maar nu we allebei geen herkansingen hadden op woensdag en er nog plekken vrij waren tussen alle vwo en havo 4’ers met Frans en/of kunst – voor wie de excursie eigenlijk bestemd was – was het aanbod wel heel verleidelijk. Ik had eigenlijk al plannen vaststaan met een andere vriend, maar dat kon elke willekeurige andere dag ook nog en een gratis dagje Lille niet. Bovendien zou Niels niet gaan als ‘ie geen gezelschap had en dus was het enige mogelijke antwoord ‘ja’ – ook al betekende dat dat ik de volgende dag om 7:15 op de fiets moest zitten. Ville de Lille it was.
Zodoende slenterden we dinsdag van 11:00 tot 17:00 met camera’s door de straatjes van Lille. We begonnen in een kerk (waar ze Amen-/Hallelujah-muziek draaiden, in tegenstelling tot elke andere oude kerk waar het gewoon muisstil is), waarna we al snel terecht kwamen in de hemel a.k.a een patisserie met perfecte taartjes waar je alleen al een uur zou kunnen staan voor de geur. De chocolade éclaire die we daar kochten werd na een fotosessie bij de fontein (wat wil je als er een tasje én een doosje met een strikje omheen zit?) met liefde opgegeten in de zon en het was zeg maar niet bepaald het laatste eten wat er die dag is gekocht; bij wijze van lunch rekende ik een heel stokbrood af voor €1,10 (zo lekker dat beleg overbodig is), toen we bij een koffietentje genaamd Notting Hill naar de wc wilden moest je per se iets kopen en aan het eind van de dag waagde ik mijn leven in de drukke McDonalds voor een McChicken. In de tussentijd bezochten we nog een kerk, spotte Niels drie auto’s waaronder een S-klasse Mercedes waarvoor we eerst drie straten moesten lopen ‘omdat ‘ie hier ergens in de buurt geparkeerd moest staan’ – gelukkig snap ik de sport een beetje en had ik er zelfs geen moeite mee als ik zijn tas in m’n gezicht gedrukt kreeg als er weer wat langsreed – en eindigden we de dag weer in die patisserie om nog een übervrouwelijk taartje te kopen voor onze ex-Frans docente (en mijn PWS-begeleidster) als bedankje.
De temperatuur in de bus lag op de terugweg zo hoog dat de airco uitging omdat de motor anders overhit raakte (#firstthingsfirst), maar we made it home en het was het waard. Echt veel hebben we niet gedaan, maar ondertussen waarderen we Lille wel een stuk meer en een dagje door een stad lopen afgewisseld met chillen in het park/bij de fontein en ondertussen tan lines kweken en veel te veel lachen en praten is altíjd goed. Zeker als je er een hoop fijne foto’s aan overhoudt.
Goed, ik zei gisteren al dat dat niet het laatste was wat jullie over mijn verjaardag zouden lezen en vandaag maak ik die belofte waar. Ik heb ondertussen geleerd dat als ik denk ‘oh, dat deel ik later wel’ het er uiteindelijk helemaal nooit meer van komt en dat zou zonde zijn, want zeker op deze grauwe maandag zijn wat zonnige foto’s altijd welkom (toen scheen de zon namelijk nog ja…). Een groot voordeel van jarig zijn is dat iedereen voor de verandering op je wacht als je foto’s maakt, dus daar heb ik even gebruik van gemaakt toen de taart werd aangesneden en van onze verbouwde garage kon ik moeilijk géén foto’s maken na het werk dat erin zat, haha. Bovendien werd ik stiekem gewoon heel blij van die gekleurde LED-lampjes, de lampjes en de slingers. Ik geniet nog even na van een fijn (Hemelvaarts)weekend!
Zaterdagmiddag, half twee. Na een hoop dagen waarop het ongetwijfeld warm aanvoelde als je met haast ergens naartoe fietste, maar het veel te fris was om ook daadwerkelijk buiten te gaan zitten in de tuin en ik mijn tijd dus voornamelijk binnen had gespendeerd, was de zon opeens verrassend aanwezig. Dat merkte ik op toen ik in de tuinstoel in de tuin zat met een boek omdat mijn moeder me op het hart gedrukt had ‘dat dat goed voor me zou zijn’ (iets met vitamine D en vooral veel overbezorgdheid van haar kant nadat ik de kachel aan had gezet op mijn kamer). Niet veel later besloot ik zelfs dat het toch echt té warm werd en dus lag mijn zwarte broek binnen no time over de rugleuning van een eettafelstoel in de huiskamer. Dan zijn die véél te lange hemdjes van H&M Divided toch nog ergens goed voor. Toen een vriend me, na het zien van een Snapchat van mijn blote benen, vroeg ‘wat ik dan wel niet ging dragen in de zomer’ als ik het nu al zo warm vond, keek ik even raar op. Was het echt nog geen zomer dan?
Natuurlijk wist ik dat stiekem wel, maar ik waande me liever even in een zorgeloze, zonovergoten zomervakantie. Omdat dat precies was wat ik nodig had. De zomer bestond in het boek dat ik las en waarvan het plot zo flinterdun is als een luchtig zomerjurkje – ik had iets meer inhoud verwacht, maar niets bleek minder waar; gelukkig is het toch nog prima leesvoer -, in de overduidelijke barbecuegeur rond middaguur, in het motorritje dat ik achterop pappa’s nieuwe motor (een Honda VFR) maakte waarbij mijn hoofd volledig leeg waaide met 130 kilometer per uur op de snelweg, in de zomerse kleuren van de groentes, in mijn benen die ik eigenlijk al verrekte bruin vond (nadat ik de foto’s iets bewerkt had), in de zon die een gouden gloed wierp over de voorbij gegleden dag. Pas toen de zon, gepaard met helderrood, onze kant van de hemel definitief verliet en ik er maar een glimp van opving omdat overal bomen en huizen stonden die mijn uitzicht belemmerden, realiseerde ik me dat ik nog niet op een of andere verre vakantiebestemming was.
Gelukkig had ik toen een zelfgemaakte kwarktaart en een slechte (kerst)film als troost, en een hoop foto’s als herinnering aan deze so-called summer Saturday.