My favorite feeling

Vorig jaar werd ik met de 30 Day Writing Challenge ‘uitgedaagdaf en toe over mijn liefdesleven te schrijven. Er zijn eigenlijk niet veel onderwerpen waar ik totaal niet over durf te schrijven, en dit was geen uitzondering op die regel. Uiteraard heb ik toen niet opeens een chronologisch verhaal verteld over wat er ooit wel of niet gebeurd zou zijn, want dat is toch wel iets te persoonlijk en voornamelijk voor personen in kwestie, maar die paar honderd woorden die liefdegerelateerd waren en over mijn ‘general opinion’ gingen, rolden zo uit mijn toetsenbord. Dat is het voordeel van onderwerpen die je normaal niet ‘zomaar’ bespreekt: je kan er opeens heel veel nieuws over vertellen. Toch vind ik het altijd iets behoorlijk moeizaams hebben om te schrijven (of praten) over de liefde terwijl ik helemaal geen vriend heb, omdat ik simpelweg een enorme aversie heb tegen dat hele ‘wanhopig op zoek zijn’. Dat is dan ook bepaald niet op mij van toepassing, maar het idee dat ik die indruk kan wekken door een bepaalde opmerking is voor mij al reden genoeg om er niets over te zeggen.

Favourite feeling (1)

(meer…)

Joe, toetsweek 5

Er was een tijd dat je het jaar afsloot door films te kijken, ijsjes te eten en lessen te verspillen en ik vraag me nu serieus af of ik dat toen wel genoeg gewaardeerd heb. Met ‘nu’ bedoel ik zaterdagmiddag, omringd door schoolboeken (ter illustratie: er ligt een boek links van mijn laptop, papieren achter mijn laptop, hand-outs rechts van mijn laptop, een samenvatting van 19 kantjes op mijn bed, een stapel boeken voor mijn bed(?), twee boeken links van mijn bureaustoel en een stapel papieren in mijn vensterbank), en eigenlijk ook al een paar momenten eerder deze week toen ik me realiseerde dat het einde van het jaar helaas niet alleen maar feest is. Woensdag was alweer mijn allerlaatste lesdag in V5 en ’s avonds luidde ik de toetsweek geheel in stijl in met een avondje wiskunde bij Niels, om donderdag vervolgens 2000 woorden over het horecarookverbod en verschillende standpunten van verschillende partijen te schrijven en wat te leren – hoera voor studieverlof – en vrijdag mijn eerste toets te maken. The game is officially on. 

Die toets was overigens een openboektoets over Plato en geheel overzichtelijk, dus meer een soort van warming-up. Van maandag tot en met vrijdag staan er nog tien toetsen gepland en het probleem met toetsen in de laatste toetsweek is dat ze nooit ‘normaal’ zijn. Doen we het hele jaar niets anders met Engels en Frans dan simpele woordjes, zinnetjes en grammatica plus een beetje leesvaardigheid, dan krijg je nu opeens literatuur- en kijk- en luistertoetsen. Het vak economie besloot zijn status ‘prima te doen’ te vergooien door een toets van 6 hoofdstukken in te stellen (wat betekent dat je sowieso iets voor niets leert, en het zijn examenopdrachten, extra huilen), mijn maatschappijwetensamenvatting bestaat uit 23 kantjes (niets nieuws onder zon, maar wel verschrikkelijk) en wiskunde is in plaats van allemaal logische dingen drie compleet willekeurige hoofdstukken die zero verband met elkaar houden en allemaal iets totaal nieuws introduceren. Mijn allerlaatste toets is Latijn en daar laat ik me al helemaal niet over uit; ik vind de taal, de teksten en de toetsen best leuk maar het leren is elke keer weer zoiets als 40 meter onderwater zwemmen.

IMG_4503b

(meer…)

Stay the way you are.

Het werd pas tegen me gezegd. In een Facebookgesprek, en volledig tussen neus en lippen door, maar toen ik de woorden op mijn beeldscherm zag verschijnen kwamen ze om de een of andere reden heel erg binnen. Iemand die er geen behoefte aan had dat ik nog net iets meer ging lijken op de rest van zijn/haar vrienden – hoe leuk ‘ie die ook vindt -, maar juist graag wilde dat ik bleef zoals ik was, ‘cause this is really awesome’.

Daarmee gaf ‘ie onbewust antwoord op een vraag die vaak bij mij (of mijn onderbewustzijn, eigenlijk) rijst als ik in een groep ben. Als individu functioneer ik namelijk prima en zelfs zonder veel onzekerheden, maar zodra ik met een heel stel andere mensen ben vraag ik me toch af of ik me niet wat meer aan zou moeten passen, of op de rest zou moeten lijken. Dat gaat aan de ene kant altijd al vanzelf als je in een bepaald gezelschap bent – met sommige vrienden praat ik nou eenmaal over heel andere dingen dan met andere vrienden en daar horen ook bepaalde andere waarden en (gedrags)normen bij – en zo meng ik me dan ook altijd vrij gemakkelijk in groepen, gewoon een kwestie van sociale vaardigheden. Maar mijn grote analytische vermogen (en mijn liefde tot analyseren) leidt er vaak toe dat ik toch probeer te achterhalen wat die groep nou een groep maakt; wat mensen gelijk hebben en waarin ze op elkaar lijken.

flufffy

(meer…)

Als ex-fysiopatiënt

Ik moest er opeens aan denken toen ik op de bank bij mijn manuele therapeut lag. Tijdens die sessies – waarvan de derde zin standaard ‘Nou, doe je kleren maar uit’ is en ik dus altijd heel netjes, als uitzondering op alle andere dagen, matchend ondergoed draag – voeren we af en toe wel een kort gesprekje, maar het grootste gedeelte van de tijd wordt mijn neus een beetje platgedrukt door mijn armen die op elke andere manier in de weg liggen en is het dus gewoon stil omdat het nou eenmaal niet écht gemakkelijk praat. Ik vind het nooit erg, want mijn sessies zijn vaak strak aansluitend op mijn schooldag gepland en dan kan mijn hoofd vaak wel wat rust gebruiken. Zodoende vroeg ik me, terwijl mijn manuele therapeute ondertussen maar weer eens bewees dat dat stukje huid naast je ruggenwervels echt extréem gevoelig is, opeens af hoe mijn fysiotherapeute nou ook alweer heette.

arm2

Hoewel dat een vrij willekeurige gedachtesprong is, kwam het ook weer niet totaal uit de lucht vallen: op weg naar mijn manuele therapeute fiets ik ongeveer langs het gebouw van mijn (ex-)fysio en bovendien lig ik nog altijd voor dezelfde reden één keer in de twee maanden op die bank daar. In maart 2013 viel ik na zeven jaar vlekkeloos paardrijden van een paard genaamd Trouble dat nét iets te hoog was en nét iets te hard ging om gelijk weer heelhuids op te staan na mijn ontmoeting met de grond. Een uur later maakte ik mijn debuut als patiënt in het ziekenhuis en in de verdere week leerde ik hoe het voelt als je zoveel pijn hebt dat je er gewoon misselijk van wordt, dat ik toch écht geen pillen kan slikken, wat pijnscheuten van een gebroken bot(vlies) inhouden, hoe onwijs onhandig het is om alleen over een wc-bezoekje al tien minuten te doen en kortom: hoe fijn een gezond lichaam is waar je gewoon alles mee kan en geen pijn aan hebt.

(meer…)

What about week 23?

Omdat ik het zo sneu vind voor weeknummers en bijbehorende sites als welkeweekishet.nl (of weeknummer.nl, weeknummer.info of dezeweeknummer.nl – ik ben blijkbaar niet de enige die moeite heeft met dat soort dingen), vond ik het wel eens tijd voor een weekverslagje. Goed, dat is natuurlijk niet waar, maar ik wilde wel gewoon graag over week 23 schrijven omdat ik ‘m als heel prettig heb ervaren. En dat ik geen Picture its meer schrijf, betekent niet dat weken totaal geen aandacht meer krijgen. Ik moet toegeven dat dinsdag te laat is om over de afgelopen week te lezen – maandag is namelijk ook gewoon iets te laat om er nog over te schrijven -, maar ik heb dit weekend letterlijk maar twee uur met mijn laptop doorgebracht en dat was toen ook nog eens voor een Engels presentatie, dus ik maak gewoon een uitzondering voor week 23.

Grappig is dat dat weekend niet eens het hoogtepunt van mijn week was, behalve qua drukte dan. Maandag tot en met vrijdag waren eigenlijk heel rustige dagen en vooral het aantal uren school dat ik had was beschamend weinig: woensdag begon ik om 13:00 (tot 16:20), donderdag zou ik vier uur en een pauze op gym moeten wachten totdat mijn roostermaker besloot dat dat de moeite absoluut niet waard was (great minds think alike) en ik het huis om 12:30 alweer binnenstapte en vrijdag kon ik het weekend ook al inluiden om 13:50. De tijd die ik overhield kon ik eindelijk weer eens in mijn blog stoppen en dat voelde héel erg lekker, om aan het einde van je dag gewoon nog tijd over te hebben om iets te schrijven en ’s morgens blij te worden van een nieuw artikel met fijne foto’s op je homepage. Als lezer merk je er misschien niet heel erg veel van, behalve dat er een misschien een artikeltje meer online komt voor je gevoel, maar voor mij verschilt het heel erg of ik mijn blog op een dag gewoon nul keer check of helemaal niet open heb staan op mijn laptop of dat ik er wél mee bezig ben. Op de dagen dat ik meer tijd thuis doorbreng is dat laatste vaak het geval en dan realiseer ik me ook opeens weer hoeveel ik eigenlijk nog wil schrijven, wat ik wil verbeteren en hoe fijn mijn blog eigenlijk is als uitlaatklep. Waar mijn echte ambities liggen.

hmm

(meer…)

Un petit peu parisienne

Dat mijn gedachtes de afgelopen dagen weer flink afdwaalden is niets nieuws, dat doen ze namelijk altijd, maar het onderwerp was deze keer wel verrassend. Parijs. Naast dat dat gewoon de perfecte stad lijkt te zijn als je even wil ontsnappen aan je dagelijks leven (ik had vorige toetsweek namelijk ook erg sterk de neiging met mijn zus in de auto te stappen, dat is nu ook alweer bijna zover) waren er opeens nog heel veel meer dingen die ik associeerde met Parijs – vijf om precies te zijn!

Mais oui Paris (3)

(meer…)

Nee zeggen

Er was een tijd waarop mijn antwoord standaard ‘nee’ was. Niet omdat ik zo puberaal was dat ik me overal tegen wilde afzetten, maar meer omdat ik niet durfde, het ’teveel gedoe’ vond, er geen zin in had (mijn eigen planning was heilig in die tijd) of me bedacht dat het waarschijnlijk iets zou worden waarop iedereen het naar zijn of haar zin zou hebben, behalve ik. Ik vond nee zeggen en thuis blijven véél makkelijker dan ja zeggen, omdat ‘ja’ in de meeste gevallen de sleutel voor een onbekende situatie was en dat gewoon niet mijn ding was. Vandaar ook dat ik regelmatig assertief werd genoemd (dat is zo’n eigenschap die wel heel positief is, maar ook een soort keerzijde heeft – in mijn ogen in elk geval). Nee/ja zeggen is iets waar ik helemaal niet meer vaak bij stilsta, omdat het tegenwoordig veel minder problemen oplevert: ik zeg nu eigenlijk bijna altijd ja.

Dat heeft alles te maken met het feit dat ik nu liever spijt heb van dingen die ik heb gedaan, dan van dingen die ik niet heb gedaan. Het yolo-gehalte van die gedachte is vrij hoog en zo bedoel ik ‘m niet helemaal, maar het is wel zo dat ik liever tóch ja zeg op die uitnodiging voor een feestje ’s avonds terwijl ik het druk heb en er dan de volgende dagen achter kom dat dat eigenlijk gewoon teveel was, dan dat ik nog drie weken lang denk “had ik maar, had ik maar”. Hoe theoretisch ik ook ben, als het op levenslessen aankomt ben ik er toch echt van overtuigd dat je die uit de praktijk moet halen en dus is dat ook een kwestie van dingen maar ‘gewoon doen’. Dat is één van de redenen dat ik nu eigenlijk op bijna alle uitnodigingen ja zeg: als ik het niets vind, doe ik het gewoon niet nog een keer, maar over het algemeen zit ik nu in zo’n fijn milieu dat ik overal eigenlijk gewoon op in kan gaan, wetende dat het tóch wel leuk wordt. Als ik dan nee zeg heb ik al direct het idee dat ik iets mis en dat gevoel is heel vervelend.

IMG_3618b

(meer…)