My favorite feeling

Vorig jaar werd ik met de 30 Day Writing Challenge ‘uitgedaagdaf en toe over mijn liefdesleven te schrijven. Er zijn eigenlijk niet veel onderwerpen waar ik totaal niet over durf te schrijven, en dit was geen uitzondering op die regel. Uiteraard heb ik toen niet opeens een chronologisch verhaal verteld over wat er ooit wel of niet gebeurd zou zijn, want dat is toch wel iets te persoonlijk en voornamelijk voor personen in kwestie, maar die paar honderd woorden die liefdegerelateerd waren en over mijn ‘general opinion’ gingen, rolden zo uit mijn toetsenbord. Dat is het voordeel van onderwerpen die je normaal niet ‘zomaar’ bespreekt: je kan er opeens heel veel nieuws over vertellen. Toch vind ik het altijd iets behoorlijk moeizaams hebben om te schrijven (of praten) over de liefde terwijl ik helemaal geen vriend heb, omdat ik simpelweg een enorme aversie heb tegen dat hele ‘wanhopig op zoek zijn’. Dat is dan ook bepaald niet op mij van toepassing, maar het idee dat ik die indruk kan wekken door een bepaalde opmerking is voor mij al reden genoeg om er niets over te zeggen.

Favourite feeling (1)

(meer…)

Stay the way you are.

Het werd pas tegen me gezegd. In een Facebookgesprek, en volledig tussen neus en lippen door, maar toen ik de woorden op mijn beeldscherm zag verschijnen kwamen ze om de een of andere reden heel erg binnen. Iemand die er geen behoefte aan had dat ik nog net iets meer ging lijken op de rest van zijn/haar vrienden – hoe leuk ‘ie die ook vindt -, maar juist graag wilde dat ik bleef zoals ik was, ‘cause this is really awesome’.

Daarmee gaf ‘ie onbewust antwoord op een vraag die vaak bij mij (of mijn onderbewustzijn, eigenlijk) rijst als ik in een groep ben. Als individu functioneer ik namelijk prima en zelfs zonder veel onzekerheden, maar zodra ik met een heel stel andere mensen ben vraag ik me toch af of ik me niet wat meer aan zou moeten passen, of op de rest zou moeten lijken. Dat gaat aan de ene kant altijd al vanzelf als je in een bepaald gezelschap bent – met sommige vrienden praat ik nou eenmaal over heel andere dingen dan met andere vrienden en daar horen ook bepaalde andere waarden en (gedrags)normen bij – en zo meng ik me dan ook altijd vrij gemakkelijk in groepen, gewoon een kwestie van sociale vaardigheden. Maar mijn grote analytische vermogen (en mijn liefde tot analyseren) leidt er vaak toe dat ik toch probeer te achterhalen wat die groep nou een groep maakt; wat mensen gelijk hebben en waarin ze op elkaar lijken.

flufffy

(meer…)

Als ex-fysiopatiënt

Ik moest er opeens aan denken toen ik op de bank bij mijn manuele therapeut lag. Tijdens die sessies – waarvan de derde zin standaard ‘Nou, doe je kleren maar uit’ is en ik dus altijd heel netjes, als uitzondering op alle andere dagen, matchend ondergoed draag – voeren we af en toe wel een kort gesprekje, maar het grootste gedeelte van de tijd wordt mijn neus een beetje platgedrukt door mijn armen die op elke andere manier in de weg liggen en is het dus gewoon stil omdat het nou eenmaal niet écht gemakkelijk praat. Ik vind het nooit erg, want mijn sessies zijn vaak strak aansluitend op mijn schooldag gepland en dan kan mijn hoofd vaak wel wat rust gebruiken. Zodoende vroeg ik me, terwijl mijn manuele therapeute ondertussen maar weer eens bewees dat dat stukje huid naast je ruggenwervels echt extréem gevoelig is, opeens af hoe mijn fysiotherapeute nou ook alweer heette.

arm2

Hoewel dat een vrij willekeurige gedachtesprong is, kwam het ook weer niet totaal uit de lucht vallen: op weg naar mijn manuele therapeute fiets ik ongeveer langs het gebouw van mijn (ex-)fysio en bovendien lig ik nog altijd voor dezelfde reden één keer in de twee maanden op die bank daar. In maart 2013 viel ik na zeven jaar vlekkeloos paardrijden van een paard genaamd Trouble dat nét iets te hoog was en nét iets te hard ging om gelijk weer heelhuids op te staan na mijn ontmoeting met de grond. Een uur later maakte ik mijn debuut als patiënt in het ziekenhuis en in de verdere week leerde ik hoe het voelt als je zoveel pijn hebt dat je er gewoon misselijk van wordt, dat ik toch écht geen pillen kan slikken, wat pijnscheuten van een gebroken bot(vlies) inhouden, hoe onwijs onhandig het is om alleen over een wc-bezoekje al tien minuten te doen en kortom: hoe fijn een gezond lichaam is waar je gewoon alles mee kan en geen pijn aan hebt.

(meer…)

the little-sparks-of-happiness list

Ik heb eigenlijk totaal geen idee wat voor lijstje dit is, maar ik weet wel dat het vol staat met leuke dingen. Haven’t been updating that much last week en ik weet eigenlijk niet meer zo goed waarom niet, maar het was gewoon een prima week waarin ik ‘m een beetje gechilld heb en zelfs na school nog wat aan school heb gedaan. Dat zal de reden dan ook wel zijn. Verder waren er gewoon heel veel leuke losse dingen waar ik blij van werd en die deel ik graag!

Happiness

– Mijn liefde voor tassen is groter dan ik soms zelf denk. Als ik weer eens een nieuw exemplaar heb gekocht (wat het geval is) neem ik die gelijk in gebruik en sleep ik ‘m het liefst overal mee naartoe; niet alleen omdat ‘ie fancy is en mijn outfit perfect matcht, maar ook vanwege het warme gevoel dat ik vanbinnen krijg als ik zie hoe alles er perfect inpast. Precies hetzelfde als ik bij caravans heb, eigenlijk. Ik kan er echt van genieten om alle geheime vakjes te ontdekken en vooral als het een vrij kleine tas is waar wel alles inpast. Het idee dat alles wat ik nodig heb in dat ding zit geeft me altijd een beetje een wereldreizigersgevoel en I love it.

(meer…)

Als je stopt jezelf te vergelijken

Ik ben niet onzeker. Ik heb m’n momentjes wel hoor; dan zou ik liever verdwijnen, mijn fiets pakken, opgaan in de mensenmassa, me verstoppen onder mijn dekens, gewoon om even niets onder ogen te komen. Dan wil ik niet geconfronteerd worden met vragen waar ik zelf ook geen antwoord op heb en me het liefste afsluiten van de buitenwereld die dingen van me verwacht die ik misschien wel helemaal niet waar kan maken. Meestal ben ik op zo’n moment vooral ontevreden over wat ik maak, hoe ik me gedraag of hoe ik eruit zie en raak ik daardoor gefrustreerd. Ik word boos omdat mij niets lijkt te lukken en ik al het vertrouwen verloren ben dat dat ooit nog gaat veranderen.

Als ik er een paar uur later op terugkijk, ben ik er vaak allang weer overheen. De momenten waarop ik onzeker en boos ben zijn vaak een opeenstapeling van dingen, een combinatie van factoren, en dat ene lullige ding waarom het leek te gaan was dan uiteindelijk alleen maar een vonkje dat de boel deed ontvlammen. Bovendien zijn de keren dat ik me totaal ontevreden voel vaak op zo’n moment dat ik eigenlijk helemaal niet de tijd heb om er heel lang bij stil te staan: ik moet me concentreren op een les, kom opeens iemand tegen die – tegen wil en dank in – voor afleiding zorgt of neem zélf het heft in handen en relativeer alles zoveel mogelijk met een momentje rust en goede muziek. Ik weet wat het is om onzeker te zijn, natuurlijk, heel goed zelfs. Echt vaak gebeurt het me alleen niet: op bijna elk moment van de week kan ik mezelf recht in de spiegel kijken en you go girl denken.

Dat is fijn, maar ook vreemd. Het is namelijk niet zo dat ik het allerknapste meisje ben, uitblink in fotograferen en bloggen, altijd aardig ben, alles altijd netjes op orde heb en ondertussen al mijn vriendschappen perfect onderhoud. Ik weet van mezelf dat ik heel veel dingen beter kan (en wil!) doen en bovendien zie ik overal om me heen mensen die ik eigenlijk wel een stukje leuker vind dan mezelf. Als ik er voor de grap ook nog eens bij stilsta dat zelfs zíj onzeker kunnen zijn over zichzelf, vraag ik me soms af hoe ik niet onzeker kan zijn. Uh, welke redenen heb ik er eigenlijk voor om zo zeker van mezelf te zijn als ik helemaal geen bijzonder fijn persoon ben?

comparing

(meer…)

Een zaterdag van zogenaamde zomer

Zaterdagmiddag, half twee. Na een hoop dagen waarop het ongetwijfeld warm aanvoelde als je met haast ergens naartoe fietste, maar het veel te fris was om ook daadwerkelijk buiten te gaan zitten in de tuin en ik mijn tijd dus voornamelijk binnen had gespendeerd, was de zon opeens verrassend aanwezig. Dat merkte ik op toen ik in de tuinstoel in de tuin zat met een boek omdat mijn moeder me op het hart gedrukt had ‘dat dat goed voor me zou zijn’ (iets met vitamine D en vooral veel overbezorgdheid van haar kant nadat ik de kachel aan had gezet op mijn kamer). Niet veel later besloot ik zelfs dat het toch echt té warm werd en dus lag mijn zwarte broek binnen no time over de rugleuning van een eettafelstoel in de huiskamer. Dan zijn die véél te lange hemdjes van H&M Divided toch nog ergens goed voor. Toen een vriend me, na het zien van een Snapchat van mijn blote benen, vroeg ‘wat ik dan wel niet ging dragen in de zomer’ als ik het nu al zo warm vond, keek ik even raar op. Was het echt nog geen zomer dan?

Natuurlijk wist ik dat stiekem wel, maar ik waande me liever even in een zorgeloze, zonovergoten zomervakantie. Omdat dat precies was wat ik nodig had. De zomer bestond in het boek dat ik las en waarvan het plot zo flinterdun is als een luchtig zomerjurkje – ik had iets meer inhoud verwacht, maar niets bleek minder waar; gelukkig is het toch nog prima leesvoer -, in de overduidelijke barbecuegeur rond middaguur, in het motorritje dat ik achterop pappa’s nieuwe motor (een Honda VFR) maakte waarbij mijn hoofd volledig leeg waaide met 130 kilometer per uur op de snelweg, in de zomerse kleuren van de groentes, in mijn benen die ik eigenlijk al verrekte bruin vond (nadat ik de foto’s iets bewerkt had), in de zon die een gouden gloed wierp over de voorbij gegleden dag. Pas toen de zon, gepaard met helderrood, onze kant van de hemel definitief verliet en ik er maar een glimp van opving omdat overal bomen en huizen stonden die mijn uitzicht belemmerden, realiseerde ik me dat ik nog niet op een of andere verre vakantiebestemming was.

Gelukkig had ik toen een zelfgemaakte kwarktaart en een slechte (kerst)film als troost, en een hoop foto’s als herinnering aan deze so-called summer Saturday.