Een zaterdag van zogenaamde zomer

Zaterdagmiddag, half twee. Na een hoop dagen waarop het ongetwijfeld warm aanvoelde als je met haast ergens naartoe fietste, maar het veel te fris was om ook daadwerkelijk buiten te gaan zitten in de tuin en ik mijn tijd dus voornamelijk binnen had gespendeerd, was de zon opeens verrassend aanwezig. Dat merkte ik op toen ik in de tuinstoel in de tuin zat met een boek omdat mijn moeder me op het hart gedrukt had ‘dat dat goed voor me zou zijn’ (iets met vitamine D en vooral veel overbezorgdheid van haar kant nadat ik de kachel aan had gezet op mijn kamer). Niet veel later besloot ik zelfs dat het toch echt té warm werd en dus lag mijn zwarte broek binnen no time over de rugleuning van een eettafelstoel in de huiskamer. Dan zijn die véél te lange hemdjes van H&M Divided toch nog ergens goed voor. Toen een vriend me, na het zien van een Snapchat van mijn blote benen, vroeg ‘wat ik dan wel niet ging dragen in de zomer’ als ik het nu al zo warm vond, keek ik even raar op. Was het echt nog geen zomer dan?

Natuurlijk wist ik dat stiekem wel, maar ik waande me liever even in een zorgeloze, zonovergoten zomervakantie. Omdat dat precies was wat ik nodig had. De zomer bestond in het boek dat ik las en waarvan het plot zo flinterdun is als een luchtig zomerjurkje – ik had iets meer inhoud verwacht, maar niets bleek minder waar; gelukkig is het toch nog prima leesvoer -, in de overduidelijke barbecuegeur rond middaguur, in het motorritje dat ik achterop pappa’s nieuwe motor (een Honda VFR) maakte waarbij mijn hoofd volledig leeg waaide met 130 kilometer per uur op de snelweg, in de zomerse kleuren van de groentes, in mijn benen die ik eigenlijk al verrekte bruin vond (nadat ik de foto’s iets bewerkt had), in de zon die een gouden gloed wierp over de voorbij gegleden dag. Pas toen de zon, gepaard met helderrood, onze kant van de hemel definitief verliet en ik er maar een glimp van opving omdat overal bomen en huizen stonden die mijn uitzicht belemmerden, realiseerde ik me dat ik nog niet op een of andere verre vakantiebestemming was.

Gelukkig had ik toen een zelfgemaakte kwarktaart en een slechte (kerst)film als troost, en een hoop foto’s als herinnering aan deze so-called summer Saturday. 

April fifteen’s music

Ik bladerde zojuist door mijn agenda heen en moest concluderen dat er weinig negatiefs over april te zeggen valt. Het is niet alsof ik constant op een roze wolk leefde, maar er waren gewoon ontzettend veel leuke dingen en als ik even niet lekker in m’n vel zat (wat ik me uiteindelijk nooit meer kan herinneren, maar in een maand zitten die momenten er altijd bij), kwam dat vooral doordat ik het heel erg druk had. Dat is niets onoverkomelijks, en bovendien niets nieuws: de ervaring leert dat zoiets uiteindelijk altijd weer goed komt en dat was ook deze keer weer het geval. Nee, april was fijn. Voor een korte terugblik:

April begon middenin een toetsweek. Dat was echt even hard leren, maar het gemiddelde van al mijn toetsen was weer een 8 (dat is het meestal), dus het was niet voor niets. Daarna was het Pasen, en op Tweede Paasdag ben ik nog naar de bioscoop gegaan voor Focus (die met Will Smith). In de rest van de week ging ik twee keer naar de Grote Avond, zowel dinsdag als vrijdag, waar ik heel erg van genoot. Het was lekker weer, ik werkte aan de Romereisgids en ging naar mijn manuele therapeut, maakte zelfportretten en ging de zaterdag daarna flink shoppen in Rotterdam met mijn moeder en zus. De week erna was een soort van hectisch, waarin ik amper school had en het opnieuw lekker weer was maar ik verder heel druk bezig was met voorbereidingen voor Rome. Een gezellig week wel, en die zaterdagochtend stond ik op het vliegveld richting Rome. Ik denk niet dat ik daar nog verder over hoef uit te weiden hier. ;)

(meer…)