Slovenija | paragliding & Bovec

Bled & Bovec, 10 & 11 september 2021

We verruilen het meer van Bled voor de bergen, maar niet voor we één van de avontuurlijkste dingen uit mijn leven doen: paragliden!

Vrijdag

Het idee om te paragliden ontstond al in Nederland bij Tom en hoewel ik hem in eerste instantie voor gek verklaarde, kon ik niet echt meer terugkrabbelen toen hij wat video’s had laten zien. De hele activiteit is een kwestie van heel relaxed, zelfs ‘zittend’ zweven zonder dat je zelf echt iets hoeft te doen, en aangezien ik ook prima tegen hoogtes kan, zag ik zelf eigenlijk ook geen obstakels meer. Uiteindelijk boekte Tom voor vrijdagmiddag 12:30. ’s Ochtends ontbijten we eerst op het terras en daarna lopen we nog wat rondjes bij het meer en gaan we een kerkje in terwijl ik langzaamaan toch wel een beetje zenuwachtig word, haha. Dat wachten maakt het er natuurlijk niet beter op. Toch hebben Tom en ik er allebei vooral veel zin in en het scheelt dat ik nooit écht heel zenuwachtig voor iets kan zijn als ik me er überhaupt geen goede voorstelling bij kan maken.

Uiteindelijk stappen we in een busje met vier paragliders dat op de hoek van een andere straat nog een Vlaams koppel oppikt. Het is voor hen ook de eerste keer, dus we delen in het Nederlands even onze eventuele zenuwen terwijl het busje naar boven rijdt en bij deze heuvel stopt waar genoeg plek is om de kites uit te leggen. We krijgen een instructeur toegewezen die wat uitleg geeft en ons een GoPro toestopt om alles mee vast te leggen en daarna rennen we een voor een de berg af. De kite gaat al de lucht in terwijl je nog met beide voeten op de grond staat waardoor er natuurlijk geen sprake is van een ‘vrije val’ en dat maakt het ook gelijk totaal niet eng. Wel onwerkelijk natuurlijk, je hangt opeens wel echt (hoog) in de lucht.

In de eerste minuten doet de instructeur er vooral moeite voor om wat hoger in de lucht te komen, daarna bewegen we richting het meer. Ik ben als laatste gegaan en kan dus aan de andere kites al zien waar de route ongeveer heen gaat. Sowieso is het wel echt een toevoeging dat je de ander(en) ook kunt zien (en herkennen): dan heb je toch het idee dat je het samen onderneemt en samen vliegt. We zijn ongeveer vijfentwintig minuten in de lucht, volgens mijn instructeur met een gemiddelde snelheid van iets van vijftien kilometer per uur. Boven het meer zijn we (als ik dit goed onthouden heb) op ongeveer 500 meter hoogte, aan het begin was het nog iets hoger. Eigenlijk is het vliegen precies zoals het eruitzag: oprecht heel erg relaxed. Je hebt alle tijd om alles in je op te nemen en de opeens heel klein lijkende roeibootjes te spotten. Zelfs de wind hoor je eigenlijk niet heel hard en we hebben het ook getroffen met de weersomstandigheden, het is heel helder weer.

Bij het landen moeten er weer wat meer bochten worden gemaakt maar daarna landen we op een heel soepele wijze bij het weiland waar het busje inmiddels ook weer staat. Onze medevliegers zijn helaas heel erg misselijk geworden, Tom en ik prijzen onszelf dus nog even gelukkig dat we daar geen last van hebben gehad!

Terug op de parkeerplaats zijn we nog helemaal blij haha. Ik heb er niet echt heldhaftige verhalen over te vertellen omdat het gewoon écht niet heel eng is maar ik vind het wel heel erg leuk dat we zoiets toch niet heel erg voor de hand liggends hebben gedaan.

Na ons avontuur rest ons weinig meer te doen in Bled: we stappen in de auto op weg naar onze laatste bestemming, Bovec. Dit dorpje ligt in het noordwesten van Slovenië, dichtbij de grens met Italië (hemelsbreed gezien dan, in werkelijkheid kun je niet zomaar even doorsteken), aan de rivier de Soča en in het nationale park Triglav. Dat betekent ook dat het gebied nog veel bergachtiger is dan we eerst hebben gezien en daar worden we tijdens de rit direct oog in oog mee gebracht. We hebben al best wat mooie bergen gezien maar dit overtreft het wel weer en ik raak gelijk enthousiast, alleen al over het feit dat er dus daadwerkelijk nog meer nieuws te ontdekken is.

Ons vrij last-minute geboekte appartementje bevindt zich aan de hoofdstraat van Bovec. Heel veel meer dan die straat is het dorpje ook niet, haha. De linkerfoto hierboven is ons uitzicht vanuit de woonkamer, de rechterfoto vanuit de badkamer. Het enige objectieve nadeel aan het appartementje is dat er geen balkon of tuintje is (ook geen gordijnen overigens) maar dat missen we deze keer niet echt en verder is het heel lekker groot en modern, een goede om mee af te sluiten. Het voelt vooral veel stadser dan Bovec zelf is: we komen er al snel achter dat het echt een dorp is voor outdoorsporters, de economie lijkt grotendeels te draaien op de verhuur van fietsen en de verkoop van allerlei kano- en kajaktochten. Voor die paar dagen natuurlijk geen probleem voor ons, maar wel goed om te weten, want ook ’s avonds loopt iedereen nog in sportkleding en rijden er meerdere auto’s langs met kano’s op het dak gebonden, haha.

Echt Sloveens hebben we nog niet gegeten, dus dat besluiten we hier te doen, bij één van de houten hutjes op diezelfde hoofdstraat; lamsvlees met aardappeltjes en een schapenkaas-yoghurt-komkommersausje. In Tolmin – op 35 kilometer afstand vanaf Bovec – wordt blijkbaar veel schapenkaas gemaakt, dus dat is ook hier de regionale specialiteit. We duiken nog heel snel even een terrasje op voor een koffie en een Aperol Spritz maar aangezien ik niet echt gekleed ben op de avondkoelte en ben best moe ben gaan we al vrij snel weer naar huis, waar we beginnen aan Inception en ik – je raadt het niet! – in slaap val tijdens de film.

Zaterdag

Deze zaterdag hebben we drie stops op het programma staan: de Mangartberg die je met de auto op kunt rijden, het Zelenci natuurreservaat en het meer Jasna. Die volgorde was het handigst geweest zodat we op de terugweg een andere route kunnen rijden, maar helaas is de Mangartberg ’s ochtends al vol, waardoor we eerst doorrijden naar Zelenci en het berijden van de berg uitstellen tot de terugweg. Zelenci ligt nog iets noorderlijker in het westen van Slovenië, maar om er te komen rijd je via Italië. Onze telefoons overstromen deze dagen met sms’jes van onze providers, haha.

Het meertje van Zelenci is de bron van de bronrivier van de Sava (niet te verwarren met de Soča) en is vooral speciaal omdat het heel helder is. Bovendien zouden zich in het water nog een soort kleine vulkaantjes bevinden. Wij parkeren bij een restaurant langs de weg, lopen een klein stukje over een pad door het bos en komen dan bij het meertje uit. Dat is wel echt heel erg mooi om te zien, zeker met de bergen tegen de achtergrond, maar omdat het relatief veel bezoekers trekt, blijven we niet heel lang plakken. Het picknicken op de steigers dat uit sommige plaatjes op internet bleek is niet echt aan de orde, haha. Het wandelpad loopt ook niet om het meer heen, dus het is echt meer een kwestie van bezoeken dan recreëren.

Bij het restaurant (dat er ook pas sinds kort is en daardoor ongetwijfeld meer bezoekers naar Zelenci trekt) bestellen Tom en ik een ijskoffie en nadat ik de helft daarvan per ongeluk over mijn tafel en mondkapje heen heb gegoten en Tom heel schuldbewust een doekje heeft geregeld bij de serveerster (oeps), vervolgen we onze weg weer.

Bij het meer van Jasna komen we aan met een tas gevuld met stokbrood, hummus, snacks en sapjes uit de Mercator in het naastgelegen dorpje Kranjska Gora. Waar Bovec echt een dorp is voor buitensporters, hangt in Kranjska Gora zelfs in de zomer een wintersportgevoel (en dat zeg i, iemand die nog nooit op wintersport is geweest). We zijn helemaal voorbereid om een middag bij het meer te liggen, maar deze twee meertjes naast elkaar blijken echt absoluut geen lekkere zwemtemperatuur te hebben. Er zijn wat mensen die het er wel op wagen, maar die komen allemaal vrij snel weer terug de kant op. Ook hierbij moet ik zeggen dat het niet helemaal is wat we hadden verwacht: mensen op internet waren lovend over de ‘onontdektheid’ en rust bij dit meer, in werkelijkheid is het gewoon best druk, zijn er meerdere horecagelegenheden en kijk je uit op een berg waar allemaal huizen op staan. Mooi, maar niet echt een verborgen stukje natuur, zou ik zeggen. Wel cool is dat er achter het meer nog een hele (oogverblindende!) vlakte is met witte kiezels. Weet ik verder weinig van, maar toch. Wij blijven alsnog een tijdje plakken en picknicken bij het meer. Na een espresso to go zijn we klaar voor de klim naar twee kilometer hoogte. Die bewaar ik voor het volgende (en laatste) dagboekje!

X,
Hester

3 reacties

  1. Haha vriendinnen van mij hebben ook aan paragliden gedaan aan het meer van Bled, en een van hen was ook echt kotsmisselijk en moest zelfs overgeven. Herkenbaar dus! Prachtige foto’s wel weer :)

Laat een antwoord achter aan Lesley Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *