Summer dreams

Opeens was het daar: de zomer. In de ochtend voelt de lucht anders aan, ruikt het frisser en uitnodigender dan normaal, maar voor mij zijn het vooral de avonden die het verschil maken. De eerste keer terugfietsen naar huis terwijl je de wind langs je blote benen voelt strijken, de avond dat je al bijna wil gaan slapen maar het nog steeds licht is, het barbecuen in het park tot de zon ondergaat en de hekken sluiten. Terwijl ik een aantal keer op en neer liep naar de prullenbakken in het Julianapark om ons afval weg te gooien moest ik mezelf er even aan herinneren dat dit écht weer gebeurt, nu. Het is niet zo dat een barbecue in het park per definitie mijn favoriete zomeractiviteit is, maar in mijn studententijd is het wel ongemerkt een terugkerend fenomeen geworden, niet wekelijks, maar elk seizoen wel minstens één keer. Nog altijd vind ik het verbazingwekkend dat mensen het geen probleem vinden om een barbecue, allerhande accessoires en losse ingrediënten mee te nemen naar een park, en toch is de voldoening ook bij mij altijd groot als ik met mijn blote voeten in het gras heb kunnen zitten, verschillende mensen in verschillende settings heb kunnen spreken en tussendoor naar de lucht heb kunnen staren. Misschien is het ook juist het schoon achterlaten van je eigen plek, en de opruimsessie die daaraan voorafgaat, wat het gevoel van vrijheid bevestigt – we waren hier, maar niemand hoeft het te weten, we zijn niemand iets verschuldigd.

De omslag van het weer is wel somewhat striking als ik me bedenk dat ik op een zeer regenachtige zaterdag ben verhuisd en het weer sindsdien in elk geval niet meer slechter en zelfs al heel snel veel beter is geworden. Voor het taalcafé dat ik coördineer ben ik nog wel wekelijks in Kanaleneiland en pas vroeg iemand me enigszins voor grap, maar toch ook half serieus hoe het was om daar weer te zijn. Misschien zou de nostalgie toenemen als ik er langere tijd niet zou zijn geweest, maar nu voelt het amper anders dan eerst – niet zo gek, vind ik zelf, maar toch iets om dankbaar voor te zijn: dat je geen slechte herinneringen hebt aan een plek, ook niet als je erop terugkijkt. Na een week of twee in mijn nieuwe huis, toen ik door de buurt liep op weg naar de plek waar ik mijn auto geparkeerd had, voelde ik me bovendien dankbaar dat me toch gegund en gelukt is waar ik als jonge student zo op hoopte: een plek die omringd is door huizen en gebouwen die de historie van de stad uitstralen. Ik fiets tegenwoordig regelmatig langs een straat waar ik ooit mijn eerste hospi had en waar ik ongeveer dat letterlijk in mijn berichtje had gezet.

Als ik de laatste tijd over iets nadenk, dan is het misschien dit: de vraag in hoeverre de leukste jaren van mijn adolescente leven al voorbij zijn, of nog komen. Van mijn eerste jaren als student heb ik heel erg genoten, hoewel ik wel echt een puppy was – maar in het geval van een dispuut kan dat ook voordelen opleveren. Ik had weinig verantwoordelijkheden en kon lekker meehuppelen zonder me zorgen te maken, tot mijn derde jaar misschien, toen ik voorzitter van een verenigingsbrede commissie was, een leidende taak binnen mijn dispuut had en opeens parttime docent werd en na bijna elke middag lesgeven wel iets van hoofdpijn genoot – maar tegelijkertijd was mijn derde jaar wel het jaar waarin ik me het meest verbonden en onderdeel, of kern, voelde van mijn dispuut.

Aan het begin van mijn vierde studiejaar schreef ik mijn bachelorscriptie en liep ik stage op een school en voelde ik me misschien een beetje zoals nu: het scriptie schrijven was niet vreselijk, maar ook niet mijn favoriete bezigheid; ik zat vooral veel thuis. Mijn hoop en energie was gericht op een half jaar Boedapest vanaf februari 2020, maar we weten allemaal hoe dat is afgelopen. Het eerste semester van mijn master vond ik vervolgens, hoewel ongelooflijk druk, heel erg leuk; maar ondanks het gegeven dat ik me als student nog heel erg thuis voelde op de uni en tussen mijn medestudenten, begon ik wel te merken dat mijn dispuut inmiddels uit een set compleet nieuwe mensen bestond ten opzichte van het jaar dat ik lid werd. De mensen zijn niet minder leuk, maar je band is automatisch anders door de wetenschap dat je hoogstwaarschijnlijk geen vier jaar met elkaar gaat doorbrengen. Bovendien krijg ik er juist veel energie van om me op te trekken aan mensen die al verder zijn dan ik, denk ik.

De afgelopen anderhalf jaar hebben hun potentie natuurlijk überhaupt niet waar kunnen maken door de pandemie – waar nu wel eindelijk een einde van in zicht lijkt te zijn. De relevantie van mijn vraag – of mijn leukste jaren al geweest zijn, of nu juist nog komen – dringt zich steeds meer op nu er opeens weer veel meer  dingen kunnen en ik inmiddels zelf ook afspraken heb gemaakt voor mijn vaccinatie. Deze zomer wordt een afscheid van mijn dispuut, van student- en lid-zijn, maar ook een doorstart van een leven waarin je in mogelijkheden in plaats van in beperkingen denkt. Ik denk dat ik de groepsgrootte van mijn dispuut nog wel eens ga missen (een groep van 24 mensen is misschien niet zo uniek, maar dat die als een veilige haven voelt, dat heb ik nooit eerder meegemaakt), maar dat lid-af zijn in combinatie met een wereld die weer bijna normaal is ook veel vrijheid biedt. Ik heb er vooral veel zin in om weer meer en regelmatiger te investeren in persoonlijke vriendschappen en in kleine, besloten groepjes, en ook om die vervolgens met elkaar te mixen. Om nog even echt goed van de stad te genieten voor ik die ooit weer verlaat, om wellicht ook weer te reizen (als ik erover nadenk mis ik dat eigenlijk ook), en om misschien zelfs weer het gevoel te ervaren dat ik als 18-jarige student zo sterk had: dat nog niet alles bepaald is en de wereld nog aan je voeten ligt. En dan deze keer wel met de toevoeging van mijn studies Nederlands, mijn relatie met Tom en de vriendschappen die ik in de tussentijd heb opgedaan.

Maar nu eerst boodschappen doen, eten met het nieuwe seizoen van Workin’ Moms en vanavond het terras op, om mezelf weer even te trainen in het genieten van de zomer en het maken van herinneringen. Gelukkig wordt er donderdagavond voor de tweede keer dit seizoen gebarbecued in het park.

X,
Hester

2 reacties

  1. Barbecueën in het park heb ik nog nooit gedaan, maar zo in een tuin vind ik het echt heerlijk. Zeker nu ik zelf op een appartement heb en we dus af en toe barbecueën op ons balkon. Leuk maar heel klein en onhandig, dus nu apprecieer ik tuinen nog harder haha.

Laat een antwoord achter aan Lesley Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *