Pak je koffers

Thorn, maart 2021

Alweer een paar weken geleden ging ik samen met mijn ouders, zus en zwager en Tom een weekendje weg naar Noord-Limburg. Op zaterdag werden we tijdens onze tandemtocht gezegend met een strakblauwe lucht en de mogelijkheid om met je winterjas over je stuur in plaats van over je trui heen te fietsen. Rondom de door Tom en mij opgestelde knooppuntenroute bevonden zich ook een hoop kleine dorpjes en mijn moeder en ik pleiten er af en toe voor om die ook even aan te doen. Dat was uiteindelijk een grote anticlimax: het eerste dorpje waar we afstapten was dit wittehuisjesdorp, Thorn, waar een restaurant buiten een pannenkoekenhutje had opgeworpen en er allemaal mensen op de stoep zaten met een koffietje en een drankje terwijl er ergens muziek speelde. Het geheel deed nogal buitenlands, vakantie-ish en ergens ook tijdloos aan. De hypothese dat elk Noord-Limburgs dorpje op een zonnige pandemiezaterdag zich zo opstelde, werd helaas al snel ontkracht toen we in andere (oké, en minder historische, maar dat konden wij van tevoren niet weten) dorpjes kwamen waar alles om 15:00 al dicht was en je jezelf daarna alleen nog maar in bloemen, speciaalbier of rozijnenbrood kon voorzien.

Mijn liefde voor het zuiden is door dit weekend dus niet opeens ontvlamd, maar Thorn heeft wel een duit in het zakje gedaan. Ik heb het idee dat ik zulke zuidelijk aandoende plaatsen ook meer ben gaan waarderen door de blog van Marlous, die in Antwerpen woont (maar uiteraard ook wel eens daarbuiten komt). Of het is de algemene zin om überhaupt weer eens de landsgrens over te steken, niet direct op een verre vakantie, maar gewoon, spontaan, naar België. Ik kan me niet echt herinneren dat ik met mijn ouders vaak in België kwam voor vakanties of iets dergelijks; de afgelopen jaren is het land in toenemende mate centraal komen te staan voor tripjes die ik zelfstandig onderneem, zoals het weekendje Brugge/Knokke met vrienden, een weekend Gent met mijn dispuut en aanhang en een weekendje Antwerpen met Tom.

Vandaag mag ik ook mijn spullen weer pakken voor een kort tripje, binnen Nederland weliswaar, naar Ouddorp met Rosanne en Maartje in het kader van een ‘scriptievakantie’. En dat niet alleen: eind mei ga ik ook, na vier jaar in hetzelfde studentenhuis te hebben gewoond, verhuizen binnen Utrecht! En wel met Fred en Suus, twee van mijn huidige huisgenootjes. We doen eigenlijk allemaal wat anders (ik studeer bijna af, Suus zit nu nog in haar eerste jaar geschiedenis, Fred gaat een master doen in Nijmegen) en we hebben allemaal onze eigen vriendenkring, maar we zijn binnen huis gewoon heel betrokken bij elkaar en dat vind ik heel waardevol. Elkaars huisgenoot zijn is een goed startpunt voor vriendschappen gebleken bij mij – ik vind het heel chill dat je niet echt met elkaar hoeft af te spreken om elkaar te zien en dat je je gelijk van je ongefilterde kant kunt laten zien. En je zet geen bestaande vriendschap op het spel met dreigende irritaties over het huishouden, ook dat kan schelen.

Over het huis kan ik nog uren doorpraten, maar aangezien ik hier de laatste tijd niet zo regelmatig heb geupload maar er natuurlijk wel meer gebeurd is in mij leven leek het me goed idee om ook even wat andere grote thema’s in mijn leven te bespreken. Te beginnen met:

Stage – hoewel ik dat al bijna helemaal afgesloten heb. Ik heb vaak het idee dat het zo werkt bij mij dat het lang duurt voor dingen echt afgesloten (of ingeleverd, of geregeld) zijn, maar volgens mij ligt dat niet per se altijd aan mij. Vorige week heb ik mijn onderzoeksverslag ingeleverd over de wijze waarop Taal Doet Meer, de Utrechtse vrijwilligersorganisatie waar ik drie maanden stage bij heb gelopen, een bijdrage levert aan integratie in Nederland als uitgesproken tweezijdig proces (dus waar zowel de ontvangende samenleving als de oud-/nieuwkomer aan deelneemt). Altijd een beetje spannend om er iets over te zeggen voor je het definitieve cijfer hebt, maar laat ik het zo zeggen: ik vond het zelf interessant om er weer meer mee bezig te zijn, om de theorie te verbinden aan de praktijk en om weer eens een keer een onderzoek te doen waarvoor ik zelf data verzamelde door middel van interviews. Dinsdag (vandaag) presenteer ik de uitkomsten nog in het teamoverleg en daarna is het echt klaar, hoewel ik wel een taalcafé blijf coördineren in de bibliotheek op dinsdagmiddag.

Ik heb nog nooit echt structureel vrijwilligerswerk gedaan en heb de drempel om me daar wel voor aan te melden altijd best hoog gevonden (want ‘ik heb het toch al druk’ en ‘kan ik dan niet beter een baantje gaan zoeken’), dus dat ik er nu op deze manier ingerold ben vind ik eigenlijk juist fijn. Mijn stage was verder ook een goede tijd die de mogelijkheid bood om meer inzicht te krijgen in het netwerk achter onder andere taalaanbod in de stad en me alvast deed wennen aan een 9-5 mentaliteit. Die zit er nog een beetje in, ik heb me doordeweeks na mijn stage namelijk elke dag eerst aangekleed en ben daarna pas gaan studeren (lang niet altijd om 9:00, overigens) terwijl ik eerder heel vaak alvast in pyjama ging werken. Ik denk dat ik dat wel een vooruitgang noem.

Scriptie – Ik had ook ‘studie’ kunnen schrijven, maar het enige wat mij nog rest binnen mijn studietijd is het schrijven van een scriptie van 15 ECTS. Ik heb een onderzoeksvoorstel ingediend over de muziek van principiële smartlappenzangeres Sophie Straat en ben daar een beetje onzeker over, ik moet vooral nog op dreef raken en wat bevestiging krijgen. De enorme vrijheid die ermee gepaard gaat (ik heb geen colleges of verplichte meetings meer) is te waarderen na een full time stage, maar ergens voelt het ook weer als een zwart gat, en bovendien is een nadeel van die 9-5 mentaliteit dat ik niet meer weet hoe ’s avonds studeren werkt haha. Ik mis het nu al om gewoon literatuur voor te bereiden, colleges te volgen en ondertussen te appen met studiegenoten – laat ik het zo zeggen: ik hoop vooral dat de zon straks eindelijk gaat schijnen, dat ik dan scriptieschrijven af kan wisselen met picknicken en wellicht zelfs een keer in de zon op het terras kan schrijven, gewoon zodat ik het hele proces wat meer kan romantiseren. De deadline is bij mij niet zo strak, de kans is groot dat ik in de zomer dus nog even door ga (en dat vind ik niet zo erg, zoals het er nu naar uitziet heb ik immers niet opeens vanaf 1 september een baan). Ik probeer er optimistisch in te staan want ik kan na vijf jaar studeren prima schrijven en onderzoek doen, het is alleen zo dat de term ✨ masterscriptie ✨ gewoon gelijk veel druk legt op wat je aan het doen bent. Maar goed: het ergste wat er kan gebeuren is dat ik uitloop, en er zijn vooral wat financiële prikkels om dat niet te doen maar het betekent absoluut niet het einde van de wereld.

Verhuizing – Toch nog even een alinea, omdat ik het veel te leuk vind om het hierover te hebben. Het weekend na mijn verjaardag gaan we beginnen met verven en op Tweede Pinksterdag of het laatste weekend van mei gaan we spullen verhuizen. Bijna mijn hele inventaris gaat mee, behalve mijn bed, en ik wil mijn tafel eigenlijk vervangen door een ronde, grotere tafel. Ik vind het heerlijk om een beetje te Marktplaatsen en te Pinteresten en met meubels te schuiven op Ikea planners. Je hebt niet door hoeveel zin je eigenlijk hebt om dingen om te gooien en te vernieuwen totdat de mogelijkheid zich daadwerkelijk aandient. Ik ga wel van een rustige kamer in een woonwijk naar uitzicht op de Amsterdamsestraatweg, één van de drukste (winkel)straten van Utrecht, maar toen ik drie jaar geleden wisselde van een kamer met een boom als uitzicht naar deze kamer concludeerde ik uiteindelijk ook dat de ruimte me meer opleverde dan het rustgevende uitzicht. (Ik weet nog niet helemaal zeker of die vergelijking klopt maar ik ga er voor nu even uit van wel.)

Ik kan echt niet wachten om naar de Bagels & Beans te kunnen wandelen, op warme zomeravonden uit mijn raam te kunnen hangen om verhalen te bedenken bij alle mensen die passeren, horizontaal op mijn bankje te liggen zoals ik dat altijd bij mijn ouders deed als ik uit school kwam, naar vriendinnen te kunnen wandelen voor een bezoekje dat niet net zo lang duurt als de heen- en terugreis bij elkaar (zoals nu het geval is), in mijn pyjama een ontbijtje in de keuken te kunnen maken, mensen uit te nodigen zonder ruimtegebrek en als een zeester in mijn tweepersoonsbed te liggen waar in kan stappen zonder een krukje nodig te hebben. Met dat resultaat gaat nog een hoop stress gepaard, dat wel. Maar misschien is het hetzelfde als met koffers inpakken voor vakantie: het lijkt een enorme hobbel, terwijl het, als je eenmaal bezig bent, toch vooral een vrij overzichtelijke routineklus is.

X,
Hester

Eén reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *