Vrijdagavonden

De vrijdagavond heb ik pas tot mijn favoriete dagdeel van de week be(- of: her)noemd. In mijn eerste op kamers wonende jaren sneeuwde dat gevoel vaak een beetje onder, omdat ik dan druk was met spullen pakken, alles richting de bushalte slepen en de trein halen. Inmiddels blijf ik vaker wel dan niet in Utrecht van vrijdag op zaterdag en sijpelt het vertrouwde vrijdagavond gevoel langzaam mijn leven weer binnen. Het is het moment om een bezem door je leven te halen, wasjes te draaien, op te ruimen, boodschappen te doen, je afwas te doen en stof te zuigen en daarna voldaan met een schaal popcorn zonder make-up op bed te zitten, maar het past net zo goed om dat alles op de planning te zetten voor de zaterdag en op vrijdagavond fastfood te eten, biertjes te drinken en op het internet te verdwalen. De kern van de vrijdagavond is voor mij dat je de werkweek afsluit en eventueel bijbehorende gevoelens van onproductiviteit makkelijk van je af schudt: je staat immers aan het begin van het weekend waar nog van alles van te maken valt. Nieuwe ronden, nieuwe kansen, met als verschil dat het helemaal niet zo moeilijk is om het weekend te laten slagen.

Vanavond is het een combinatie van scenario’s. Ik heb mijn middag besteed aan het schoffelen van onze voortuin samen met huisgenoten. Het ding met onze voortuin is dat er best wat besteedbare ruimte is, zo’n twintig vierkante meter, maar dat ‘ie wel grenst aan het slaapkamerraam van onze onderbuurvrouw (ingewikkelde constructie) en het binnen onze straat – waar mensen ook gewoon een achtertuin hebben; die is in ons geval ook van de onderbuurvrouw – ook niet echt de sfeer is om veel in je voortuin te zitten. Er is dus nooit echt een plan voor uitgedacht, het is vooral een bak aarde met een picknicktafel en een verdwaald bloesemend boompje, omheind door een heg. Ik weet niet of dat plan er ooit gaat komen, laat staan de uitvoering, maar we hebben in elk geval wel al het onkruid en alle graspollen weggehaald die ervoor zorgden dat het geheel er nogal overwoekerd uitzag. Aansluitend kwam ik een vriend en lichtingsgenoot die aan de andere kant van de stad woont tegen in de Albert Heijn van Kanaleneiland toen ik daar mijn favoriete biertje van het moment ging halen (Bloesem Blond van Gebrouwen door Vrouwen), waste ik de borden af waar Niels en ik woensdag Indiaas van aten en maakte ik een curry met vegakip en pinda’s.

Het leven laat zich best romantiseren, evenals de lente zich best laat afdwingen. Ik heb het weer voor mijn gevoel nog nooit zo wisselvallig gezien als afgelopen maandag en met die natte sneeuw kon ik weinig, maar Pasen en de late zonsondergang zijn toch dingen waar niemand omheen kan. Ik hou van de lente en van de onwennigheid als het na het avondeten nog licht is. Dat je op zaterdagavond auto’s staat te wassen met je ouders en telkens het idee hebt dat het nog veel vroeger is. Het seizoen van eten-aan-het-kanaal, van met je kommetje met eten en bestek in je hand, een fles rosé onder je oksel en een kleedje over je arm de straat uitlopen is ook geopend; Matthijs, Juliet en ik kregen zelfs spontaan bloemetjes van een meisje dat ze daar net geplukt had.

Ik bedacht me de afgelopen weken hoe ik Amsterdam in mijn hoofd onterecht had gebagatelliseerd tot een overvolle, toeristische stad met mensen die te graag willen – ik was er in maart weer eens voor een afspraak sinds anderhalf, misschien wel twee jaar, kreeg in die paar uur meer positieve prikkels binnen dan in de gemiddelde werkweek in lockdown en voelde me opeens bijna aangetrokken tot de stad. Ik genoot en geniet tussendoor van mijn eigen verbazing over hoe er een balans te vinden is tussen onafhankelijk zijn en je leven grotendeels met iemand delen. Veel van de gedachtes die je kunt hebben over identiteiten vond ik terug in ‘Mijn ontelbare identiteiten’ van Sinan Çankaya, het boek dat ik vandaag uitlas, over opgroeien in Nederlands als tweede generatie. Niet alleen is het lezen daarvan een heel fijne manier om tijdens een stagedag weer even mijn focus terug te krijgen, het helpt me ook mijn hoofd te breken over zaken die ik vanuit mijn positie zou kunnen negeren, maar die me eigenlijk wel veel aangaan. ‘Rechtvaardigheid is hoe liefde eruitziet in de publieke ruimte’, citeert Çankaya in zijn boek de filosoof Cornel West. De live debatten van de Tweede Kamer keek ik in de afgelopen weken alsof mijn leven ervan afhing terwijl ik ondertussen door de H&M-website heen scrollde – de ironie.

Inmiddels is het zaterdagochtend en heb ik helaas op specifieke plekken spierpijn. Het is bovendien opnieuw niet zonnig, maar ik ga zometeen Annegida zien, Tom komt vanavond en tussendoor wordt er als het goed is een pakketje met kleding voor me bezorgd, dus ik zet gewoon mijn roze bril weer op.

X,
Hester

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *