May / June


26 mei 2020, Capelle aan den IJssel

In de laatste week van de elf die ik doorbracht bij mijn ouders gunde ik mezelf naast een todolijst met kleine maar vervelende taakjes ook wat verveling. Op de minst zonnige dag van de week legde ik de acht kilometer afstand tussen het huis van Tom en dat van mijn ouders per fiets in plaats van met de auto af, ik legde mijn verveling vast op beeld en ik ontleedde het ecosysteem/plantenterrarium waar de plantjes inmiddels bijna uitgroeiden en bracht hen onder in vier verschillende potjes. Na een paar afleveringen inkomen omdat ik het hele verhaal zo goed als vergeten was bingede ik seizoen drie van Dynasty, de serie die ik altijd op rustige vrijdagochtenden keek in mijn eerste jaar in Utrecht, maar nu uitkeek in bikini in de tuin. Ik controleerde Niels’ scriptie in zijn achtertuin, stelde een lijstje op met recepten die ik de komende tijd wil uitproberen, knuffelde mijn katten en maakte een aantal jaar te laat een profiel aan op LinkedIn.

Ik vind verveling iets leuks omdat het me uitdaagt om in actie te komen. Mijn verveling begint over het algemeen pas als ik het écht zat ben om eindeloos socials te checken en zonder enige betrokkenheid een serie te kijken, dingen die ik op normale, drukke dagen nog als ontspanning reken. De beste remedie tegen die ontevredenheid is eigenlijk altijd iets actiefs of iets creatiefs – met andere woorden: iets doen wat ik normaal niet doe en wat ik dus onthoud, waardoor het voelt alsof ik echt wat gedaan heb, of juist iets doen waarbij ik zo bezig ben dat ik niet meer nadenk. In echt actieve activiteiten ben ik niet zo’n ster, maar ik vind het wel leuk om kleine dingen in het dagelijkse leven net even anders te doen, om op die manier de sleur van bekende prikkels te doorbreken. Aan die kwaliteit herinnert mijn verveling me vaak, mocht ik het vergeten zijn.

Dat ik me de afgelopen weken af en toe verveelde, komt grotendeels voort uit de geprivilegieerde situatie waarin ik tijdelijk bij mijn ouders vertoefde en weinig tot niets uit hoefde te voeren in het huishouden. Maandag verhuisde ik een deel van mijn hebben en houwen terug naar Kanaleneiland en inmiddels heb ik mijn tijd weer gevuld met boodschappen doen, wasjes draaien, koken, verzaken om af te wassen en stofzuigen. Ik heb me nog steeds verveeld, omdat ik deze maand van 10:00 tot 12:00 teksten schrijf voor een taalschool en als ik dan eenmaal thuis ben for some reason weinig zin heb om iets nuttigs te doen, en dat deels opgelost door posters en kaartjes op te hangen aan de muur en bloemen te plukken uit een openbaar bloemenveldje langs het kanaal. Terugkomen in Utrecht is een zegen omdat ik nu mijn eigen boontjes weer kan doppen – ik weet eigenlijk nog steeds niet waarom dat zo aantrekkelijk is, maar ik voel me er vaak gewoon een stuk minder lui door en de bevestiging dat ik op een steeds geavanceerdere wijze goed voor mezelf en voor anderen kan zorgen is ook een prettige. Ik bedoel, ik ben 21, ik woon al drie jaar op kamers, natuurlijk kan ik dat, en toch.

Of Utrecht even blij was met mijn terugkeer is overigens nog maar de vraag, want in de tijd dat ik dinsdagavond eindelijk weer eens wat vrienden op afstand zag in het Julianapark, jatte iemand anders de fiets van (onder andere) mij en van een vriendin. Dit keer niet mijn Utrechtbarrel maar mijn metallicpaarse Batavus die me braaf altijd naar de middelbare school bracht en die ik alleen tijdelijk in Utrecht had staan omdat de voorband van mijn Utrechtfiets lek bleek te zijn toen ik hem uit de tuin van mijn ouders reed. Gevalletje vette pech dus. Kun je nog beter een papieren ov-maandkaart ter waarde van een tientje hebben zoals in Boedapest. Daar heb ik toen op gemopperd omdat ik zeker wist dat ik zo’n kaartje een keer per ongeluk weg zou laten waaien, door zou scheuren of nat zou laten regenen, maar zelfs als dat gebeurt ben je uiteindelijk wel minder de sjaak dan als je fiets gestolen wordt.

Enfin: de eerste week van juni was tegen mijn eigen voornemen in amper productiever dan de laatste van mei, ik heb soms geen idee hoe ik het pre-corona voor elkaar kreeg studie, vrienden, de liefde en familie te combineren en ook nog eens tussen twee of drie huizen heen en weer te pendelen (dat heb ik dan weer niet gemist toen ik in Boedapest en bij mijn ouders zat), maar toch gaat het goed.

X,
Hester

PS: Door de zelfportrettag stuitte ik op blogposts van drie/vier jaar geleden, toen ik nog veel vaker voor mijn camera ging zitten. Nu het einde van mijn bachelor en zelfs van mijn studie nadert, is het extra leuk om dingen terug te lezen over mijn eerste anderhalf jaar als student. ‘DE LA VIE’ bijvoorbeeld (februari 2017), ‘Onsamenhangend maar heel goed’ (december 2017) en ‘Write it down’ (april 2018). En laat het me vooral weten als je al sinds die tijd meeleest!

9 reacties

  1. Heel leuk om te lezen!! Toen ik Capelle aan den IJssel zag staan moest ik wel even reageren: Dat is mijn woonplaats!
    Veel liefs en plezier in Utrecht,
    Eva

  2. Ik lees al mee sinds je op elke mogelijke Nederlandse blog als eerst een reactie achterliet ;) Geen idee welk jaar dat was. 2011 misschien?
    Je ziet er werkelijk stralend uit op de foto’s!

    1. Hahah ja, dat waren nog eens tijden. Gelukkig heeft het je uiteindelijk niet afgeschrokken 😌Leuk dat je al zo lang meeleest! En dankjewel!

  3. Dit vond ik weer zo’n fijn artikel! Ik lees tegenwoordig nog maar weinig blogs, maar één keer in de zoveel weken gaat het kriebelen en dan lees ik weer. Als er dan eentje van jou bij zit, bewaar ik die altijd tot ik alles gelezen heb, en dan ga ik er echt even lekker voor zitten. Weer van genoten!
    Ik volg je al zéker sinds die tijd, ik denk echt al sinds 2013 of 2014 haha!

    Enne, prachtige foto’s weer <3

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *