Diaries of yellow/green/blue

Mijn grootste passie blijft schrijven, maar juist dat schrijven heeft me de waarde in laten zien van beeld, van fotografie. Ook bij foto’s gaat het om de wijze waarop je feiten presenteert en over vanuit welk oogpunt je kijkt, dingen die bovendien alleen maar versterkt worden door de keuzes die je maakt over welke beelden je met elkaar in verband brengt. Het verhaal van een beeld is te manipuleren, afhankelijk van de beelden in diezelfde context, net zoals een zin op zichzelf nooit alles vertelt. Ik houd ervan dat het vangen van momenten niet stopt bij een simpele foto maken, dat het daar eigenlijk pas begint, dat ik uiteindelijk zelf extra betekenis kan geven aan een beeld – of dat een serie beelden zich vanzelf, zonder mijn bemoeienis en eigenlijk bij verrassing, als een eenheid presenteert. Alsof de puzzelstukjes dan vanzelf op z’n plek vallen: kijk maar, het leven heeft wel richting, alles is al perfect op elkaar afgestemd.

Het mooiste van dingen vastleggen – hetzij in tekst, hetzij in beeld – vind ik dat, dat het ervoor zorgt dat ik anders naar dingen ga kijken. Een serie quarantaine-/intelligente lockdown snapshots als deze veegt al mijn sentiment naar een normale lente in één keer van tafel. Niet voor altijd, want – even naast corona als virus zelf en de directe gevolgen daarvan – ik mis het om in groepen te zijn, om niet achter een beeldscherm te leven, om aangeschoten te raken in de stad en daarna naar huis te fietsen, om te kunnen reizen en om (kleine tribute aan mijn Vlaamse huisgenoten in Boedapest:) op restaurant te gaan, en dat is een blijvend gemis. Maar de natuur slaat mijn favoriete seizoen niet over. En ook mijn katten hebben niets door en wijken, met kleine tussenpauzen waarin ze echt even willen slapen zonder dat ik ze continu stoor, niet van mijn zijde.

De zon piept bijna elke ochtend tussen mijn gordijn door in de kamer die mijn ouders al een week na mijn vertrek de beloofde make-over gaven. Ik was niet meer echt graag in mijn oude kamer waarvan de vloerbedekking vol vlekken zat en mijn kasten uitpuilden van oude kleding, maar toen ik terugkwam lag er laminaat, was mijn oude bed vervangen voor een slaapbank op een nieuwe plek en was mijn voormalig roze vensterbank voorzien van een likje witte verf. In de eerste week na mijn terugkomst hebben Tom en ik direct onze relatie getest door een IKEA ladekast met zes lades in elkaar te zetten (geslaagd) en heb ik eindelijk de tijd genomen om alle kleding die ik ten tijde van de middelbare school gekocht heb uit te zoeken en grotendeels weg te gooien. Het voelde bijna alsof de zeven weken weg voor wat meer afstand zorgden tot die tijd (of tot spullen in general), waardoor ik er helemaal geen moeite meer had alles wat ik nog paste maar echt niet meer wilde dragen weg te gooien. Hoewel het me eigenlijk van mezelf verbaasde, kan ik nog steeds prima leven met mijn olijfgroene muren en zwart-wit-olijfgroen behang en nu alle spullen in mijn kamer ook daadwerkelijk weer joy sparken voel ik me eindelijk weer thuis in mijn kamer. Een grote zegen in tijden van thuisisolatie.

Ik keek eindelijk Call Me By Your Name en was er even stil van, gevolgd door Manhattan, Once Upon a Time… in Hollywood, The Squid and the Whale, Selma, The Meyerowitz Stories (New and Selected) (en tips voor meer goede of must-see films zijn welkom). Tom is de enige die ik zie en wij vullen onze tijd vooral met rondjes door de kas lopen en onszelf proberen piano te leren spelen. Het boek dat ik kocht zodat ik wat te lezen had in Boedapest, De Goede Zoon van Rob van Essen, las ik in drie dagen uit – omdat ik nooit langzaam kan lezen en omdat ik het gewoon een goed boek vond, uiteraard. Per week spendeer ik nog steeds zo’n twintig uur aan stage in de vorm van Skypen met studenten en lessen voorbereiden en dat voelt meestal als meer aangezien ik verder niet zoveel doe, nergens heen hoef en daardoor meer uitstel (ik weet ook bijna zeker dat er tegenwoordig minder uren in een dag zitten), maar tegelijkertijd duurt het semester eigenlijk nog maar vijf weken – tot mijn verjaardag.

Ik vind het in zekere zin ook heel fijn, bijna geruststellend, om te merken dat niet alleen een daginvulling, maar ook juist kunst en literatuur essentieel zijn op dit moment. Foto’s van de goede dingen van de afgelopen weken helpen me om dankbaar te blijven; de werelden zoals geschetst in boeken en films halen me tijdelijk uit onze eigen, beperkte wereld. Na twee uur op te zijn gegaan in een verhaallijn is er elke keer weer zoveel meer ruimte in mijn hoofd, iets wat ik in deze periode van thuisblijven waarin de gespreksstof ook langzaam opraakt steeds lastiger te bereiken vind op de manieren die ik gewend was. Ik vind het knap als mensen juist deze tijd aangrijpen om hun sociale contacten aan te halen of zelfs uit te breiden, want eerlijk gezegd heeft dat op dit moment niet de hoogste prioriteit bij mij – mede omdat het spreken van vrienden me er alleen maar meer aan herinnert hoe zuur het is dat we elkaar niet in het echt kunnen zien. In plaats daarvan houd ik vast aan blijven schrijven, blijven kijken, blijven lezen. En ijskoffie blijven drinken, want het is en blijft tenslotte lente.

X,
Hester

4 reacties

  1. Ik doe hetzelfde als jij – blijven schrijven, blijven lezen, blijven kijken. Ik heb nog nooit zoveel gelezen als in deze periode en daardoor gaat het schrijven ook als vanzelfsprekender en dat is zo fijn.

  2. Het schrijven gaat soms enorm makkelijk en hoe meer je leest des te makkelijker je kan schrijven. Ook krijg ik er meer inspiratie door. Leuk om je overzicht zo te bekijken en dan ook je verhaal te lezen.

Laat een antwoord achter aan Suzanne Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *