Bitterzoet

12 maart 2020, Boedapest

De eerste dag van het lenteseizoen waarop de 20 graden Celsius aangetikt wordt is meestal een goede dag. Ik draag het truitje met korte mouwen dat ik een paar dagen geleden in Westend kocht, omdat ik het na ruim een maand in een ander land wonen tijd vond om ook hier af en toe doelbewust een kledingwinkel in te lopen, iets wat ik op vakanties meestal zonde van mijn tijd vind maar in Utrecht vaak genoeg doe als ik eenmaal in mijn hoofd heb zitten dat ik toe ben aan iets nieuws. Ik ging expres op een zaterdagochtend om de drukte te vermijden, kocht alsnog alleen een crèmekleurig en een zwart item en was eigenlijk alleen enthousiast over de Home-afdeling van de H&M, maar toen ik thuis kwam voelde ik me alsnog een beetje extra ingeburgerd, gewoon omdat ik me nu ook het Hoog Catharijne van Boedapest eigen had gemaakt.

Zoals altijd steek ik de straat over via metrostation Astoria; als ik de trappen oploop en op Múzeum körút uitkom, is het zo warm dat ik mijn herfstjas die ik dit jaar als winterjas heb laten fungeren over mijn arm hang. Met zonder jas, heb ik mijn studenten vorige week geleerd toen ik ze tijdens het spelletjesuur Tranen Gelachen van Guus Meeuwis liet horen. Wat normaliter de start van zoveel is, valt nu samen met het temporele einde van voor mijn gevoel evenveel dingen. De campus is evengoed verlaten, op een paar mensen en één van de drie universiteitspoezen na, waarvan ik hoop dat hun etensbakjes naast het huisje van de portier in de komende stille weken nog steeds gevuld zullen worden. Een collega haalt me op bij de deur – omdat ik officieel alleen een student ben en daarom sinds gisteren niet meer welkom in de universiteitsgebouwen -, iedereen is al op de kamer, we zetten thee, het is nog steeds een warm bad, maar wel één waarin we plannen moeten smeden om taalverwervingscolleges online te kunnen geven.

Tweeënhalfuur later, op weg naar huis, ik loop de Tesco binnen om donuts en Soproni te halen. Ik praat bij met mijn huisgenoten, laat mijn zonnebril nog steeds in mijn haar zitten, pak de bus richting Margeritha eiland. Wat twee weken geleden nog een uitgestorven plek was omdat het weer nog geen parksessies toeliet is nu een komen en gaan van wat zorgeloze mensen lijken; de elkaar passerende rijen op de brug doen me denken aan een kleine kolonie mieren. Ik voeg me ertussen en bel met Niels in de tien minuten tussen het oplopen van het eiland en het bereiken van de locatie die in de WhatsAppgroep gedeeld is. Onze groep blijkt uitgebreid te zijn met Duitse vrienden van huisgenoten van vrienden die ik allemaal vaag een keer heb gezien en, naar ik vermoed, al wat langer aan het daydrinken zijn dan ik op dat moment, maar nevertheless in zijn voor een gesprek over de keren dat ze in Nederland (Amsterdam) zijn geweest en hoe ze Nederlands vinden klinken als een Duitser op een paard (dat was nieuw voor me, maar er zit wat in). Het is de eerste dag in het park, daarmee ook weer de eerste keer dat je weer met een volle blaas een paar honderd meter moet lopen naar een openbare wc en jezelf honderdduizend dankbaar bent dat je voor je wegging wat muntgeld in je broekzak stopte, maar alsnog, de eerste dag in het park, überhaupt de eerste keer ‘in het park zitten’ voor Griekse vrienden, en daarom een goed moment.

De zon gaat onder, we blijven met zijn vijven achter aan de Donau met de fles rode wijn die Marit meebracht. Het lukt niet meer om niet over het coronavirus te praten. Iedereen vraagt zich af waar hij of zij goed aan doet, of Hongarije de grenzen dicht gaat doen, of ons eigen land, of geplande bezoekjes van vrienden en vriendjes nog wel door kunnen gaan, of de vliegtuigen nog blijven vliegen, of we, als we gaan, naar huis gaan voor een paar weken tot het ergste voorbij is of voor de rest van het semester, of je veiliger zit in Hongarije of in je eigen land, ik bedoel hier zijn minder besmettingen, maar juist van de Hongaren zelf hoor je horrorverhalen over Hongaarse ziekenhuizen, en hoe betrouwbaar is de Hongaarse overheid eigenlijk, o ja en of ik m’n handen zou moeten wassen nu ik toch per ongeluk iemand een hand gaf toen hij zich aan me voorstelde, of je ook niet veel meer kans loopt om besmet te worden en het virus te verspreiden als je juist nu gaat reizen, of je al je spullen meeneemt als je naar huis gaat, oh en jij hebt familie in de risicogroep thuis, ja, dan snap ik het, lekker naar huis gaan, doen waar jij je goed bij voelt, misschien ga ik uiteindelijk ook wel, ik bekijk het wel gewoon per dag, maar ik wil eigenlijk gewoon niet weg.

Ik wil eigenlijk gewoon niet weg.

Dus na de Donau verplaatsen we ons naar een Thais restaurant, vrijdag zijn we met een groep op de Citadel, zaterdag met een andere groep in Esztergom. Maar vrijdagavond zitten we met een knoop in onze maag in de keuken omdat Ilse een mail heeft gekregen van haar school in Antwerpen dat ze terug moet keren naar België, zaterdagavond drinken we afscheidscocktails in een tent met dronken Ieren waar ik met Tom nog brunchte in de zon, zondagochtend houden we een afscheidsbrunch, pak ik mijn telefoon na een uur op en hebben ook Annegida en ik inmiddels de e-mail gekregen die als de genadeklap voelt: dat we sterk geadviseerd worden om terug te komen.

Ik had verwacht dat mijn herinneringen aan Boedapest bitterzoet zouden zijn, omdat ik me niet kon voorstellen dat er niet iets van heimwee aan zou kleven als ik in de zomer, in september, of in welke maand van welk jaar dan ook terug zou denken aan mijn leven daar. Maar dat ze zo snel vooral zo bitter zouden proeven had ik van tevoren niet bedacht. Ik prijs me gelukkig met het feit dat ik op het moment alleen met een luxeprobleem hoef te dealen, maar dat het mijn minst favoriete luxeprobleem in tijden is staat vast.

X,
Hester

7 reacties

  1. Het is een luxe probleem, maar ik begrijp dat je er enorm van baalde. Je weet niet wat je kan verwachten en of je ziek word. Maar ik denk wel dat je sowieso hier betere zorg kan verwachten dan daar.. ondanks de mindere gevallen.

  2. Wat ontzettend vervelend dat het zo moet lopen… Ik vind het wel slim en dapper dat je toch kiest om het juiste te doen. Het avontuur is vast nog niet over! Liefs, Eva

  3. Wat stom dat zo’n tof buitenland avontuur op deze manier moet eindigen :( het zijn en blijven rare tijden voor iedereen. Gelukkig heb je ook al genoeg mooie herinneringen gemaakt! Liefs en sterkte ❤️

  4. Ik vind het zo naar voor je… Het is voor iedereen naar maar Erasmus staat wel een beetje bekend om ‘de meest zorgeloze tijd van je leven’ en ik vind het naar voor je dat dat ‘m niet is geworden. Liefs, gezondheid en sterkte gewenst! :)

Laat een antwoord achter aan Rachel Kromdijk Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *