Alles wat er al is

27 augustus 2019, Utrecht

Hoewel het voordeel van het verblijven bij mijn ouders exponentieel toeneemt zodra de temperatuur boven de dertig graden stijgt vanwege de recent ingebouwde airco in hun huis, ben ik de afgelopen dagen toch voornamelijk in Utrecht geweest. De zomer(vakantie) komt bijna tot een einde en na een paar midweek Wees Onzichtbaar van Murat Isik lezen op Hoek van Holland en in de achtertuin van mijn ouders, afgewisseld met een avondje op een terras in de Oude Haven in Rotterdam met Esther en Esther en een scooterritje terug, een afscheidsbarbecue van Marolise die een half jaar naar Lissabon vertrekt en een bruiloftsfeest fotograferen op een heel mooie locatie in Rotterdam was het tijd om de nieuwe lichting sjaars te onthalen in een oververhitte sociëteit en simpelweg weer te zijn waar het grootste gedeelte van mijn leven zich afspeelt als ik daadwerkelijk dingen te doen heb.

Voor het gros van mijn huisgenoten gold echter dat ze nog wel op vakantie of thuis-thuis zijn en dus had ik dit weekend het huis ongeveer voor mezelf, samen met Tom. Je zou denken dat dat weinig verschil maakt want we delen geen woonkamer, noch een planning, maar toch is het altijd extra fijn als je alleen je eigen troep tegenkomt op het aanrecht, je je kamerdeur open kan laten staan en je niemand in de keuken treft als je zelf wil gaan koken. We vonden het allebei te warm om iets te ondernemen en dus liepen we ’s middags naar Op Roose voor onder andere bitterballen (daar is het dan weer nooit te warm voor) en vervolgens naar de supermarkt en bestond de avond uit mijn favoriete zomereten (wraps met kip, spinazie en mango) vergezeld met rosé in mijn voortuin en daarna, na een korte Friends- en koffiepauze, uit rosé aan het kanaal. Zondag zagen we mijn familie in Deventer voor de doop van mijn achterneefje en de schapen van de schaapskooi in Heerde, omdat ik het liefste van gelegenheden gebruik maak om even natuur te snuiven. Daarna eindigden we weer in Utrecht met hetzelfde lome tempo van koken, eten, buiten zitten en Friends kijken, met als verschil dat we net na zonsondergang weer open richting Rotterdam reden om de warmte voor heel even achter ons te laten.

Na een dag met oppaskindjes bij mijn moeder keerde ik dinsdagochtend weer terug naar Kanaleneiland, weer naar het kanaal, weer op mijn gele kleedje. Er komen hier per kwartier meer schepen voorbij dan dat er in totaal mensen zijn op het grasveld maar toch liggen er rechts van me twee vrouwen in bikini, zet er links van me een man een opklapstoel neer om te kunnen bellen met uitzicht en ligt er even later een iets ouder stel verliefd op een kleedje alsof ze zich in een idyllisch park in Parijs bevinden in plaats van hier. Het asfaltpad langs het water daarentegen wordt wel altijd druk bezocht: ik zie groepjes wielrenners, ouderen in scootmobiels en skaters langskomen, sommigen twee keer, als ze een stuk verderop blijkbaar omgekeerd zijn omdat ze net zoals ik nergens hoeven te zijn.

Ik vind de laatste dagen van mijn vakantie vaak namelijk bij vlagen lastig en het beste wat ik dan kan doen is heel weinig, zodat ik toch nog het idee heb heel veel tijd heb. In plaats van druk met mensen af te spreken lees ik daarom een boek in mijn eentje ter voorbereiding op een nieuw semester. Vanaf september start ik met het schrijven van mijn scriptie en met een stage op een nieuwe school in – ik wil het toch even gezegd hebben, terwijl de reistijd in principe niet veel langer is dan naar mijn vorige school in Rotterdam: of all places – Huizen. Tegen mijn scriptie schrijven kijk ik eigenlijk niet echt op, ik wil het vooral gewoon graag gedaan hebben; daarvoor heb ik alleen nog wel een concreet onderwerp nodig en dat heb ik nog totaal niet, dus ik hoop dat dat zich zo snel mogelijk vormt in de eerste week. Of ik echt zin heb om terug het onderwijs in te gaan weet ik ook nog niet precies, maar meestal komt dat wel als ik eenmaal aan de slag ben en ik heb vooral veel zin om te zien hoe het er bij een andere middelbare school aan toegaat.

Zeker als ik het vergelijk met mijn afgelopen jaar, toen ik twee van mijn vier vakken bij geschiedenis deed terwijl ik daar eigenlijk weinig behoefte aan had en verder opeens een kleine functie als docent had, ben ik eigenlijk best enthousiast over mijn aankomende semester. Als het goed is schrijf ik een scriptie over iets wat ik zelf leuk vind, in het tweede blok heb ik alleen mijn stage en studeer ik in principe dus weer even parttime en bij mijn educatieve minor heb ik nu in plaats van pedagogiek het vak vakdidactiek (dat ik verwacht leuker te vinden). Bovendien betekent dat ook dat ik in principe mijn bachelor Nederlandse Taal en Cultuur inclusief tweedegraadsbevoegdheid behaald heb, zij het niet dat ik nog een half jaar in Boedapest door ga brengen voor (voornamelijk) een stage. Mijn semi-stress is vooral gebaseerd op de onzekerheid die nieuwe dingen met zich meebrengen, maar als ik er rationeel over nadenk lijkt het me eigenlijk juist vet leuk om aan deze dingen te beginnen.

Ik houd ervan om dingen op die manier op een rijtje te kunnen zetten en dan ook eindelijk weer verder te kunnen kijken dan ‘het einde van de vakantie’. Natuurlijk is het zo dat ik gewoon weer vroeg op moet staan, nuttige dingen moet doen en vrije tijd op moet offeren, maar dat betekent niet dat alle leuke gedeeltes van het leven daarbij direct wegvallen en dat het continu regenachtig herfstweer is. September en oktober waren op de middelbare school en in de eerste jaren van mijn studie, toen ik eigenlijk precies wist wat me te wachten stond, juist maanden waar ik naar uitkeek, omdat ik een ritme uiteindelijk ook wel kon waarderen. Dat bracht bovendien vaak met zich mee dat ik extra genoot van heel simpele dingen die dagelijkse kost waren in mijn vakantie, zoals uitslapen, thuiskomen bij mijn ouders en met de katten knuffelen, een avond op een terras doorbrengen met vrienden, goed voor mezelf koken en daarna de hele avond Netflixen of naar huis fietsen in de laatste zonnestralen.

Geluk zit voor mij – uiteindelijk misschien voor iedereen, maar daar ga ik even niet over – nog altijd in kleine dingen. Ik denk dat dat ook verklaart waarom ik zelf zo intens kan genieten van iets simpels als met mijn kleedje onder mijn arm en op teenslippers mijn straat uit kan lopen naar het kanaal, alsof het het zwembad op de camping betreft, en waarom ik ’s avonds met een glimlach over de Rooseveltlaan fiets wanneer ik opeens hele vriendengroepen en families buiten zie zitten aan het water. Ik word er gewoon heel gelukkig van als ik zie dat mensen de mogelijkheden die ze hebben benutten en het beste maken van wat ze al hebben, in plaats van altijd maar meer te willen. Natuurlijk kent de binnenstad fantastische plekken, maar zolang je in Kanaleneiland woont vind ik het intens zonde om altijd maar daarheen te hollen terwijl er ook in een straal van vierhonderd meter plekken zijn waar je het evengoed naar je zin kunt hebben. Er zijn vaak al zoveel goede dingen in je directe omgeving aanwezig – dan doel ik niet meer alleen op voorzieningen in je buurt, maar ook op de mensen in je leven of de mooie dingen aan jezelf -, je moet alleen de moeite doen om dat te zien en te waarderen. En soms betekent dat ook dat je allereerst moet stoppen met willen wat iedereen om je heen lijkt te willen of hebben.

Mijn gelukkigste tijden waren die waarin ik van kleine dingen genoot tegen een achtergrond van uitgestrekt geluk: dingen die goed gingen, waar ik voldoening uit haalde. Dat eerste ligt in je eigen hand, dat laatste wat mij betreft – in elk geval op korte termijn – iets minder. Ik ben benieuwd hoe dat dit half jaar uitpakt.

X,
Hester

5 reacties

  1. Boedapest, vet! En wat gaat de tijd hard, dat jij alweer in je laatste jaar zit! Ik ben erg benieuwd waar je scriptie over zal gaan – vond je profielwerkstuk onderwerp ook echt interessant en wat je er hierover gedeeld hebt. Ik zie je waarschijnlijk wel weer een keer in Utrecht, al heb ik alleen maar college op de Uithof dus dat is wel jammer…

  2. Wat een cliché om te zeggen dat geluk in kleine dingen zegt, vooral omdat je het zelf ook weer onderuit haalt. “Een achtergrond van uitgestrekt geluk” is toch wel belangrijk ja. Waarom dan toch beginnen met zeggen dat het hem in kleine dingen zit? Omdat het zo lekker klinkt?

    1. Hé N, je hebt inderdaad gelijk dat dat enigszins in tegenstrijd is/lijkt met elkaar. Wat ik bedoel is dat ik het belangrijk vind om te focussen op de kleine dingen en daar dankbaar voor te zijn; daar haal ik zelf veel geluk uit. Dat betekent niet dat je dan ook direct gelukkig bent, want daarvoor is het ook nodig dat ‘de rest’ goed zit, zoals ik al beschrijf: dat je op je plek zit op je werk/studie, fijne mensen om je heen hebt et cetera. Maar zelfs als dat allemaal wel zo is en je kunt niet van de normale, kleine dingen in je leven genieten, dan denk ik alsnog dat je niet ‘maximaal’ gelukkig bent – en vice versa denk ik dat je, ook als ‘de rest’ echt niet lekker loopt (hoewel dat altijd relatief is), toch net een dankbaarder mens kan zijn door het geluk uit die kleine dingen te halen. Daardoor ga je ook weer positiever kijken naar andere aspecten van je leven. Voor mij is het dus vooral een houding waarmee ik in het leven (probeer te) sta(an) en dat gaat op die manier samen met ‘de grote dingen’ waar ik soms ook an sich al gelukkig van word, soms wat minder. Niet alleen iets wat ik zeg omdat het lekker klinkt dus :)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *