De poëzie van iemand anders

Nog voor het nieuwe collegejaar goed en wel was begonnen stond 16 september al in mijn agenda. Vorig jaar was dit de nacht waarin ik na mijn eerste twee weken college in taalkunde en moderne letterkunde volledig ondergedompeld werd in de poëzie. De Nacht is een begrip, hoewel misschien vooral voor insiders: alles speelt zich af in Tivoli, voor een groot gedeelte in de nacht, en er zijn er maar weinigen die tussendoor het gebouw verlaten. Als Nederlands- of taalwetenschapstudent in Utrecht kom je enorm veel bekende gezichten van studiegenootjes en een enkele docent tegen, maar ook los daarvan lukte het zowel vorig jaar als dit jaar om De Nacht als een kleine community te laten voelen. Dat zit ‘m waarschijnlijk ergens in de combinatie van filmfragmenten van vroeger, referenties naar eerdere edities van dichters zelf en het vasthouden aan een presentator (Piet Piryns) en een locatie en de wetenschap dat niet iedereen zo gek is zich een zaterdagnacht op te sluiten in een wereld van poëzie, behalve dit publiek.

Mijn favoriete dichters van deze nacht – naast Brigitte Kaandorp, een immer fantastische vrouw – waren bij benadering Neeltje Maria Min, Frank Koengracht, Antjie Krog, Dimitri Verhulst en Bart Moeyaert. Van die laatste quote ik graag ‘Meer dan een paar ochtendzoenen / heb ik nood aan stoute schoenen’, omdat zinnen je bijblijven als je ze opschrijft, maar ik bang ben volgende zinnen te missen als ik blijf schrijven en dit dus ongeveer de enige was. Ik miste Glen Hansard voor het grootste gedeelte maar hoorde met twee cola in m’n hand, wachtend op de actwisseling om terug naar m’n plek te lopen, nog net een stuk van zijn anti-Trumpliedje. Antjie Krog doet op haar beurt zoveel recht aan het Zuid-Afrikaans met haar humor (ik denk aan ‘Poging 1: de bus’), haar taalgevoel en haar teksten dat ik zou willen dat ze me elke avond een gedicht voorlas, en ik denk dat niemand de zaal uitliep zonder zich de Amsterdams-Turkse zangeres Karsu te herinneren.

Na zeven uur op een kussen gespendeerd te hebben dat er comfortabeler uitzag dan het in werkelijkheid was en ik af en toe met meer mensen (bekenden, dat wel) moest delen dan me lief was, na cappuccino, caramel fudge, een paar slokken witte wijn, cola en volkoren chocoladekoekjes, na maar één ongemakkelijk, voorspeld dansmoment voor m’n neus en een nachtbundel ter aandenken prikten we onze poëziebubbel lek met onze fietssleutels. ‘Drijf een wig in de nacht en luister …’ is het motto van De Nacht, en dat eerst was me voor het tweede weekend op rij gelukt: de vorige zaterdagnacht kwam ik ook pas om half zeven thuis na een garagefeestje met een vriendengroep van thuis waarbij ik per ongeluk niet op de tijd lette. Ik kan niet zeggen dat dat handig is als je eigenlijk genoeg te doen hebt, wel dat het een leuke toevoeging is aan je septembermaand.

Terwijl ik me met Nienke en Gijs een weg door het stationsgebied baande herinnerde ik me weer hoe die vorig jaar was. Hoe Nienke en ik de Nacht toen niet uitzaten, maar rond half twee in de auto stapten naar haar huis tussen Rotterdam en Utrecht in. Ik weet nog dat ik de volgende ochtend laat als altijd mijn disputenvoorkeur nog voor 12:00 op moest geven en daarbij totaal niet wist wat ik nu weet. September was toen hectisch, omdat alles nieuw was, en dit jaar vooral vrij vol. Ik moest mijn ritme een beetje vinden qua studie – drie werkcolleges op één dag betekent extra goed plannen en ik kan niet ontkennen dat het vak van mijn gekozen richting in dit blok heel veel leeswerk omvat dat vrij langdadig en eentonig is (maar nu ik de rode draad begin te zien wel eindelijk leuker wordt). De rest van mijn tijd ging vooral op aan sociale dingen als dispuutsavonden, korte drukke borrels, dat garagefeestje, eten en HNTM kijken met mijn huisgenootje(s), bijpraten met mijn ouders, De Nacht, een avond met meiden van mijn jaarclub, de laatste avond in de cabrio met Tom en Niels voor ‘ie de stalling in ging, af en toe foto’s van commissies/jaarclubs maken voor de almanak, een dispuutsweekend en de installatie-ALV van de nieuwe lichting.

Die drukte had er ook mee te maken dat ik, nu ik in Utrecht woon, op meer dingen ja kan zeggen en aan de andere kant ook voor andere dingen tijd in moet ruimen. Ondanks de af en toe overweldigende drukte was ik vooral blij met deze timing van een verandering. Ik merk namelijk dat alles begint te wennen, of is gewend. Mijn hoofd is geen gedachtestroom meer van wat is deze stad mooi en wat ben ik bevoorrecht om hier te zijn en te studeren als ik door de stad fiets, een nacht vol poëzie is niets nieuws meer, ik raak ingeburgerd in het studentenleven en mijn MacBook gaat al een jaar met me mee. De nieuwigheid slijt, en daarmee op sommige momenten ook de verwondering.

Misschien stond september 2017 dus meer dan ik dacht in het teken van op een goede zondagmiddag wakker worden in een leeg, zonnig huis en op de wc-deur de poëzie lezen die eerdere, mij onbekende bewoners ooit de moeite waard vonden, terwijl mijn nacht nog door mijn hoofd gonst. Meer dan een paar ochtendzoenen / heb ik nood aan stoute schoenen. Ik word wakker in de poëzie van iemand anders die ik me eigen heb gemaakt, de woorden waar ik me in thuis ben gaan voelen.

X,
Hester

3 reacties

  1. Vond het echt jammer dat ik niet kon! Ik zag trouwens dat je Dit zijn de Schrijvers volgt op Twitter (die ik beheer). Zij hebben 25 november een avond met literatuur waar ik ook naar toe ga, is misschien ook wat voor jou! #eindepromotie

    1. Ah wat jammer! Bij mij was die kans ook vrij aanwezig maar het ging net goed gelukkig. Ben je er al wel eerder geweest? En ja, ik zag het voorbijkomen (via jou lijkt me) en wilde het even onthouden dus toen ben ik maar heel prominent de vierde volger geworden omdat ik wist dat ik het anders sowieso zou vergeten (ik mis nog steeds een soort ‘sla op’-optie op Twitter). Wat moet ik me er verder bij voorstellen? (Moet je tickets kopen/is het zitten en luisteren of interactiever/ga jij ook iets doen of ben je publiek?)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *