Voor mijn zomernostalgie

In de zomervakantie is mijn nostalgie op haar hoogtepunt. Vooral als de temperatuur stijgt blijken daar allerlei herinneringen aan te kleven van afgelopen jaren, van weken vol vrijheid die in zekere zin ook altijd een beetje onbestemd waren in vergelijking met de periodes waar ze door omgeven waren. Ik denk automatisch terug aan het uitzicht over de tuin en de ondergaande zon vanaf mijn balkon op mijn kamer in Kopenhagen tijdens zwoele zomeravonden, maar ook aan de zomers die ik al veel eerder in Nederland beleefde. Als kind hield ik niet per defintie van reizen – misschien ook omdat ik het niet gewend was, maar in elk geval kan ik me niet herinneren dat ik het ooit oneens ben geweest met de beslissing om in ons eigen land te blijven. Mijn zomernostalgie verwijst dan ook volop terug naar de Utrechtse Heuvelrug, waar we meerdere zomers in het huis van (dezelfde) vreemden spendeerden die zelf op vakantie waren en ons hun huis en dieren toevertrouwden.

Zonder moeite leefde ik daar in een ander ritme en dat was eigenlijk alles wat ik nodig had voor een vakantiegevoel. Ik was nooit een ondernemend kind, maar wel een met een grote fantasie, en je kon me dan ook niet gelukkiger krijgen dan door de fantasie van hondenbezitter uit te laten komen. Bovendien vond ik het geweldig even een ander leven te hebben omdat je opeens ‘inwoner’ van een totaal andere stad was. Het eerste jaar dat we in het grote twee-onder-een-kapherenhuis in Bilthoven waren na drie zomers in Tiel met twee paarden was ik een jaar of negen, tien en heb ik volgens mij dan ook niet meer gedaan dan heel veel wandelen en knuffelen met de drie honden, heel veel boeken lezen, trampoline springen met mijn zus, een beetje koken en veel films kijken van de verzameling DVD’s die in dat huis aanwezig was.

Eén van de andere dingen die ik echter minstens zo exciting vond aan het hele gebeuren was de desktopcomputer die op de kamer stond waar ik sliep. Het ding was zo traag dat ik ‘m uiteindelijk bijna nooit heb gebruikt, maar dat nam mijn enthousiasme voor het idee zelf niet weg. Ik was even in de war toen ik me dat gevoel pas herinnerde, tot ik me realiseerde wat de situatie was. Het was nog voor 2010, ik had geen mobieltje, die dingen waren al wel op de markt maar dan in de Nokia-met-Snake uitvoering en zeker niet met WiFi. Ik had wat internetvriendinnetjes met wie ik msn’de, maar msn’en was in die tijd nog een kwestie van wachten tot er leuke mensen online waren in je beperkte computertijd. De reden dat een computer op mijn kamer, hoewel heel traag, me het gevoel gaf een enorm cool leven te gaan hebben, was omdat ik dan zelf toegang had tot het internet: ook op onlogische tijdstippen, zoals als ik net wakker was. Die vrijheid gaf me een enorm volwassen gevoel. Een computer was toen immers nog het summum, aangezien het ongeveer de enige manier was om online mee te gaan.

Een jaar of twee later kreeg ik een witte Samsung Star, mijn eerste ‘echte’ mobiel, nog steeds compleet internetloos op die ene maand na dat een internetbundel maar €5 kostte bij mijn provider en ik dus op mobiel netwerk kon internetten tijdens ons weekje huifkarvakantie in Drenthe. Twitter in de waardeloze browser van een Samsung Star was niet te doen maar oh wat voelde het alsnog cool. Verder verzond ik er af en toe sms’jes mee naar vriendinnetjes als ze weer 300 gratis sms’jes van T-Mobile kregen bij een nieuwe keer opwaarderen; op andere momenten had ik niet zoveel aan mijn bundel van 100 sms’jes/belminuten per maand omdat voor Prepaidgebruikers elk sms’je geld kostte. Lopende gesprekken zoals op WhatsApp waren dus uberhaupt niet aan de orde.

Iets later, in de zomer tussen de eerste en de tweede klas, kreeg ik mijn eigen laptop en dacht ik opnieuw even dat de wereld aan mijn voeten lag. Ik weet nog goed hoe dat voelde, maar ook hoe ik een iPhone 5 kocht en alles opeens veel soepeler ging en toen ik op 1 december 2013 mijn internetabonnement voor het eerst benutte tijdens een anderhalfuur durende autorit. Misschien was ik gewoon een geek dat die momenten zo in mijn hoofd zijn geprent, maar misschien was het ook juist wel terecht omdat het gewoon echt zo’n groot verschil maakte. Tien jaar geleden kon je zelfs in Nederland dagen slijten met alleen wat spaarzaam mail- en sms-contact, deze zomer stuur ik waarschijnlijk zelfs op vakantie in het buitenland nog Snapchats over de kleinste details zonder dat dat me extra geld kost.

Het internet is ingeburgerd ín onze levens en ik weet niet altijd even goed wat ik daarvan vind, vooral omdat ik weet dat het verschil maakt als ik geen social media meer gebruik.1 Het werkt namelijk zo: van de mensen die regelmatig wat delen op Facebook, Twitter, Instagram of Snapchat weet ik meer, waardoor ik niet alleen sneller aan ze denk, maar ook sneller met ze praat als ik ze tegenkom: ik weet iets meer over ze, dus ik heb een aanknopingspunt en sowieso al het idee dat ik ze een beetje ken. Vice versa vind ik het lastiger contact te houden met mensen die ik niet dagelijks persoonlijk spreek (wat ik prima vind) wanneer ze ook niet snel wat online delen.

Door actief te zijn op social media creëer je in zekere zin een soort extra bestaansruimte voor jezelf. Bestaansruimte die je misschien ook wel op zou kunnen geven, omdat het toch vooral vluchtige contacten zijn, maar ook dat vind ik niet helemaal waar: ik leer sommige mensen echt makkelijker, leuker en op een andere manier kennen – en zij mij ook – doordat ik ook dingen van ze zie op social media. Ik vind die vluchtige contacten juist gezellig en leuk en soms leer je daardoor juist mensen kennen die je anders niet gesproken had, en dat wil ik eigenlijk niet missen. Aan de andere kant schuurt het dus nog steeds dat ik meer weet van iemand die toevallig veel actief is op Snapchat en waar ik bijna dagelijks een paar beelden mee wissel dan van een goede vriendin die daar niets mee heeft en ik eens in de drie maanden spreek. Social media is tegenwoordig geen objectieve afspiegeling meer van ons leven, maar lijkt ook zelf actief een rol in dat (sociale) leven te spelen.

Snapchat leek dat ook door te hebben door met een kaartupdate te komen, waardoor je tot op de straat precies kan zien waar je vrienden zich ophouden. Hoewel iets in me dat een fantastisch leuk idee vond voelde het toch meer als iets onwerkelijks voor in Gossip Girl en hoefde ik niet lang te twijfelen of ik het uit zou zetten of niet. Ik zou soms willen dat social media zo simpel was als bloggen was in 2010, toen je nog kon volstaan met dagboekstukjes en lijstjes die op het moment zelf zijn geschreven zoals Annemerel dat deed. Ik vind het leuk om contact te houden of te maken en dingen te delen via social media maar tegelijk ben ik soms zo klaar met de aandacht die ik er constant aan moet besteden terwijl ik uiteindelijk gewoon het pure, het niet-vluchtige, het ongefilterde wil. Hoewel ik óók weet dat ik dat tijdtechnisch nooit met al die mensen kan hebben.

Mijn zomernostalgie is een goede manier om dingen in perspectief te zetten. Allereerst herinnert het me eraan dat ik het verplicht ben aan mijn jongere zelf om mijn voorrechten niet teveel normaal te vinden en extra te genieten van een avondje Netflixen in bed met een MacBook, omdat ik dat toen écht heel cool had gevonden. Mijn fantasieën gingen nooit over op kamers wonen (dat leek me vreselijk), maar ik hoop dat dat nog heel veel meer momenten oplevert die me hetzelfde gevoel geven als mijn eerste eigen laptop me gaf. Of ik deze zomer verder overga op alleen nog maar sms’jes: ik denk het niet, maar ik weet wel zeker dat ik in elk geval een zomer wil die ik goed genoeg beleef om er over tien jaar opnieuw nostalgisch aan terug kan denken. Dat betekent dat mijn camera overal mee naartoe gaat maar mijn bereikbaarheid zich hopelijk wat meer richting 2010-stijl gaat formeren: alleen als je de computer ervoor aanzet. En met iedereen die mijn livecommentaar via Snapchat echt gemist heeft drink ik daarna graag een biertje om dat alsnog te doen.

xxx

1 Ik ben (op dit moment) op geen enkel socialmedianetwerk echt actief in het plaatsen van updates, maar deel wel een paar keer per week wat ik doe op mijn Instagram live story en Snapchat in fases, waarvan de huidige redelijk actief te noemen is (hoewel met een redelijk kleine kring, want ik voel me eigenlijk totaal niet geschikt voor die app). Die keuze is semibewust; ik spendeer namelijk wel veel tijd op social media zelf, maar plaats zelf niet zoveel omdat ik 1) weet hoe perfectionistisch ik daarin ben en hoeveel tijd dat dan gaat kosten (Instagram) en 2) het gewoon vergeet (Twitter) / niet boeiend vind (Facebook).

7 reacties

  1. Grappig dat je juist eerder mensen aanspreekt die veel delen op social media. Ik heb het precies andersom: doordat ik dingen op Instagram of Facebook al heb gezien, blijft er soms weinig gespreksstof over. Ik merk dus dat ik het fijner vindt om af te spreken met de personen die weinig delen. En tja, Snapchat. Ik heb het geprobeerd maar het is niets voor mij. Ik hoop maar dat het overwaait.

  2. Super herkenbaar dit. Merk dat ik zelf ook steeds vaker niet meer zo goed weet wat ik met al die social media aan moet, soms de behoefte om even helemaal te verdwijnen. Binnenkort dan maar een koffietje doen to catch up?

    1. Ja moeten we doen! Ik ben de 6e weer terug van dispuutsvakantie en ga dan voorlopig Nederland niet meer uit, dus als je in augustus tijd hebt. Komt je zus trouwens naar Utrecht? Zag dat ze getagd werd bij een kamer in de Facebookgroep van NSU haha.

      1. Ik ga het land niet meer uit en ben tot 21 aug beschikbaar, ik ga je even appen! Ja! Ze gaat in Utrecht haar afstudeerstage doen en daarna hopelijk daar aan het werk dus vandaar.

  3. Mooi geschreven en heel heel herkenbaar! Ik vind het ook zo raar om te beseffen dat die mega bereikbaarheid pas iets is van het afgelopen decennia.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *