Dagboek-like

IMG_0852b

IMG_0804b

Soms bedenk ik me dat ik mijn blog wel eens meer als dagboek mag gebruiken. Er zijn genoeg onderwerpen die ik oprecht interessant vind en waar ik dan ook goed meer inhoudelijke stukken over zou kunnen schrijven, maar vooral in wat drukkere periodes kom ik daar niet aan toe omdat het toch enige omschakeling, verdieping en concentratie vereist om over zoiets te schrijven. Als ik al de hele dag in de schoolboeken heb gezeten (of daar nog in moet duiken of er in elk geval in mijn hoofd mee bezig ben) word ik er vooral gelukkig van om even van me af te schrijven, over de dingen die ergens in mijn hoofd rondzwerven. Ik heb mezelf ergens onderweg alleen aangeleerd om vooral lange stukken te schrijven met een begin en een eind en een hoofdgedachte en dat is ook waarom de dagboekflarden niet zo’n grote plek innemen op mijn blog, ik weet vaak gewoon niet zo goed waar ik ze moet laten. Toch inspireert niets me meer om zelf te gaan schrijven dan de dagboekfragmenten van Suz en deze keer ook van Fleur. Je zou misschien denken dat dagboeken alleen maar vol extreme emoties staan en dat het mij als rationeel en nuchter persoon dus niet zo heel veel zou doen, maar ik merk dat mensen er ook vooral gedachtes in kwijt kunnen en ik ga behoorlijk goed op dat soort dingen.

Sowieso vind ik wel eens dat ik een dagboek bij zou moeten houden, zo’n heerlijk degelijk Moleskine notebookje dat ik dan gewoon altijd bij me heb en waar ik op elk willekeurig moment een zin in schrijf. Geen hele verhalen of verslagen, maar gewoon een gedachtespinsel of een gevoel dat ik al snel weer kwijtraak als ik er niet verder bij stilsta. Mijn blog en mijn fotogallerij op mijn iPhone zijn mijn geheugensteuntjes, maar ik vind dat ik over het algemeen al veel van wat ik meemaak vergeet en dat geeft me soms een beetje het gevoel dat dingen langs me heen gaan. Het liefst zou ik alles willen documenteren, opslaan, terughalen. Misschien is het ook wel teveel een schrijversticje: dat iets voor je gevoel minder echt was als het niet in woorden is gegoten.

Van de afgelopen week had ik willen schrijven over het ontzettend onbestemde gevoel toen ik zaterdag opstond. Ik kan weken iets nieuws op de planning hebben staan waar ik geen goede voorstelling bij heb zonder er enige vorm van spanning voor te voelen, maar op het moment van de dag zelf als ik niet meer even aan iets anders kan denken word ik vaak gedomineerd door een heel onwennig gevoel. Het buiten-je-comfortzone-gevoel, denk ik. Ik stond die dag op om vervolgens om 9:10 (voor de verandering twintig minuten te vroeg) op Rotterdam Centraal te zijn en met Willeke in de auto van een leraar te stappen richting het Stedelijk Gymnasium in Hilversum voor het NK debatteren voor scholieren. Zodra ik bekenden om me heen had was ik eigenlijk geen seconde meer zenuwachtig, gek genoeg zelfs niet toen ik de eerste ronde van de eerste stelling als propositie moest verdedigen.

Ik denk dat ik geschreven zou hebben over hoe ik mijn tijdsbesef behoorlijk kwijt was. Ik keek af en toe op de klok om te zien hoelang we nog hadden om voor te bereiden, maar ik was me daarbij eigenlijk amper bewust van de echte tijd. We zaten in een soort vacuüm van nog snel alles even doornemen, een debat voeren, afhankelijk van hoe aardig onze opponenten ons leken een nabespreking houden en daarna het jurycommentaar terugkrijgen en dat dan drie keer en ik heb me geen seconde verveeld. Ik was vooral heel gefascineerd over hoe gefocust we allemaal waren, hoe ons team eigenlijk uit vijf vrij willekeurige mensen bestond maar we het toch bijzonder goed met elkaar konden vinden, hoeveel we leerden en groeiden op één dag en hoe we na een ‘fel’ debat daarna toch heel vriendschappelijk met de opponenten om konden gaan. Debatteren is dan ook allesbehalve saai, mocht je dat denken: er zitten zoveel leerzame aspecten aan, van het opbouwen van een strakke argumentatie tot het inleven in het perspectief van een ander (want je kiest uiteraard niet zelf of je oppositie of propositie bent) tot spreken in het openbaar.

Als school deden we voor de eerste keer mee en onze voorbereiding was echt niet grootschalig, maar we hebben uiteindelijk toch twee van de drie debatten (nipt) gewonnen en zijn als 27e van de 36 scholen geëindigd. Eigenlijk hadden we allemaal nul verwachtingen en dus was de euforie groot. Die werd dan ook gevierd in de MacDonald’s waarna we de auto weer in rolden en richting Rotterdam reden. Willeke en ik stapten vervolgens in de metro en ik had bijna niet meer kapot kunnen zijn toen ik thuis kwam (dat kwam eigenlijk vooral door die verschrikkelijk koude wind op het laatst) maar twee dagen later waren we nog steeds van overtuigd dat we echt wat neergezet hadden, dat het behoorlijk de moeite waard was. Ik ben dan ook een beetje verliefd geworden op buitenschoolse activiteiten. Andere schoolgenoten dan je klasgenoten, het gevoel als je iets doet wat je niet elke dag doet maar waar je eigenlijk best goed in blijkt te zijn, school maar dan in een andere setting. Verklaar me voor gek maar ik haal er bizar veel energie uit.

Ik bedacht me net ook dat ik misschien meer behoefte heb aan een dagboek omdat Twitter de laatste tijd nogal ontploft is en niet meer de uitgestorven plek is waar ik alles wat ik kwijt wilde op dumpte. Ook in de tijd dat iedereen overgestapt was op Instagram en Snapchat bleef ik nog braaf Twitteren met een heel select aantal anderen (niet meer dan vijf mensen, op alle bloggers na uiteraard) en intussen is ook een groot aandeel aan vierde- en vijfdeklassers weer aanwezig. Hoewel ik die eerste eigenlijk amper ken heeft het wel iets gezelligs om Twitter te zien herleven aangezien ik nog altijd een zwak voor dat social medium heb, het is nu alleen net iets minder handig om alles ongecensureerd in 140 tekens te gieten. Niet dat ik ooit online roddelde over mensen of mijn diepste depressieve gevoelens deelde, maar er zijn ook gewoon heel veel leuke dingen waar ik stiekem blij van word en die ik eigenlijk even kwijt wil. Op papier zou ik toch eerlijker zijn dan on the world wide web en eerlijkheid, openheid, dat moet ik eigenlijk weer wat meer aanhangen. Omdat ik van puurheid houd.

Het is maandagavond, 22:02. Ik werd zo ontzettend simpel van geschiedenis en algemene natuurwetenschappen dat ik aan het begin van mijn toetsweek maar gewoon heb besloten weer eens een teken van leven te geven op mijn blog. De spirit om keihard te leren is er eigenlijk niet echt omdat ik sinds zaterdag veel te geïnspireerd ben om andere dingen te doen dan met mijn neus in de boeken te hangen. Ik wil autorijden en Sinterklaas vieren met het gezin en een kerstvibe voelen en het verlangen naar écht leven is lastig te negeren.

Tot en met vrijdag 15:30 ga ik toch maar een poging doen mijn vrijheidverlangens op te vullen met Sia’s One Million Bullets en te genieten van toetsen die hopelijk een beetje goed gaan. De twee na laatste toetsweek. December 2015. Waar blijft de tijd?

5 reacties

  1. Mooi liedje hè, One Million Bullets. Heeft hier gisteren een tijdje op repeat gestaan <3
    Ik hou wel van wat geklets (geschrijf) over de dagelijkse dingen eigenlijk. Bizar inderdaad dat het alweer december is. Hoe dan?!

  2. Fijn geschreven weer, ik herken dit soort gedachten wel: het lijkt soms allemaal onwijs snel te gaan terwijl je niets liever wilt dan het vasthouden en bewaren.

  3. Fijn stukje en mooie foto’s! Dat lijkt me eigenlijk best fijn, zo’n boekje overal mee naartoe nemen en er af en toe eens wat in schrijven. Ik houd wel een One Line A Day bij, waarin ik kort iets over mijn dag schrijf, maar dat is toch anders. Je brengt me op een idee voor mijn Moleskine!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *