Als ex-fysiopatiënt

Ik moest er opeens aan denken toen ik op de bank bij mijn manuele therapeut lag. Tijdens die sessies – waarvan de derde zin standaard ‘Nou, doe je kleren maar uit’ is en ik dus altijd heel netjes, als uitzondering op alle andere dagen, matchend ondergoed draag – voeren we af en toe wel een kort gesprekje, maar het grootste gedeelte van de tijd wordt mijn neus een beetje platgedrukt door mijn armen die op elke andere manier in de weg liggen en is het dus gewoon stil omdat het nou eenmaal niet écht gemakkelijk praat. Ik vind het nooit erg, want mijn sessies zijn vaak strak aansluitend op mijn schooldag gepland en dan kan mijn hoofd vaak wel wat rust gebruiken. Zodoende vroeg ik me, terwijl mijn manuele therapeute ondertussen maar weer eens bewees dat dat stukje huid naast je ruggenwervels echt extréem gevoelig is, opeens af hoe mijn fysiotherapeute nou ook alweer heette.

arm2

Hoewel dat een vrij willekeurige gedachtesprong is, kwam het ook weer niet totaal uit de lucht vallen: op weg naar mijn manuele therapeute fiets ik ongeveer langs het gebouw van mijn (ex-)fysio en bovendien lig ik nog altijd voor dezelfde reden één keer in de twee maanden op die bank daar. In maart 2013 viel ik na zeven jaar vlekkeloos paardrijden van een paard genaamd Trouble dat nét iets te hoog was en nét iets te hard ging om gelijk weer heelhuids op te staan na mijn ontmoeting met de grond. Een uur later maakte ik mijn debuut als patiënt in het ziekenhuis en in de verdere week leerde ik hoe het voelt als je zoveel pijn hebt dat je er gewoon misselijk van wordt, dat ik toch écht geen pillen kan slikken, wat pijnscheuten van een gebroken bot(vlies) inhouden, hoe onwijs onhandig het is om alleen over een wc-bezoekje al tien minuten te doen en kortom: hoe fijn een gezond lichaam is waar je gewoon alles mee kan en geen pijn aan hebt.

Ik kan er nog best wat dingen over opnoemen en van herinneren – in die tijd blogde ik immers ook al -, maar toch voelt het wel als a lifetime ago. Misschien is twee jaar dat ook gewoon wel: ik zat toen in de derde klas, mijn sociale leven zag er qua vrienden en vrijetijdsbesteding heel anders uit en ik was nog veel minder ontwikkeld als persoon. Ik doe er niet mijn best voor een meisje te worden dat in jongens denkt, maar omdat het wel lekker makkelijk is: mijn zus had net wat met haar huidige ex en ik kende de mijne nog niet eens. Ik bedoel maar, in ruim twee jaar is er een hoop veranderd.

Dat maakt ook dat ik eigenlijk nooit meer echt terugdenk aan die periode. Misschien ligt het er ook gewoon aan dat het iets lichamelijks was: na twee weken kon mijn arm langzamerhand wat vaker uit mijn sling (ik kon niet gegipst worden, omdat het mijn bovenarm was, net onder mijn schouderkop) en ik pakte mijn ‘normale leven’ maar al te graag weer op. Natuurlijk heeft een lichamelijk gebrek nog wel effect op je dagelijks leven en zo ook op je emoties – ik kan me nog herinneren dat ik in een blogpost heb geschreven dat ik een soort ‘rouwproces’ doorliep, omdat ik op een gegeven moment ook een beetje boos werd dat het mij was overkomen -, maar verder kon ik er al snel een apart onderdeeltje van maken waar ik bijvoorbeeld alleen nog last van had als ik moest fietsen, bewegen of sporten. Iets wat lastiger gaat bij iets geestelijks als een eetstoornis of liefdesverdriet, omdat dat gewoon vrijwel altijd aanwezig is.

Ik denk wel dat ik er meer van had geleerd als het me op deze leeftijd was overkomen, omdat ik nu gewoon bewuster bezig ben met zelfkennis et cetera en ik het toen vooral liet gebeuren zonder er echt bij na te denken of er iets van te vinden. Het idee dat daar ‘gemiste kansen’ liggen heb ik niet, want ik maakte het mezelf op mijn dertiende soms al lastig zat: laat die levenslessen maar aan mijn huidige ik over.

arm1

Nadat ik me op aanwijzen van mijn manuele therapeut van mijn linker- op mijn rechterzij had gedraaid, bedacht ik me wel dat ik het een bijzondere tijd vind. Als ik erop terugkijk. Ik was helemaal niet zo’n stoer meisje (behalve dat paardrijden dan) en toen chillde ik ‘m opeens op de bank met een linkerarm die ik niet eens meer dan één centimeter op kon tillen. 55 – ja, je leest het goed, vijfenvijftig – keer ben ik bij de fysio geweest in die twee jaar, de paar ziekenhuisbezoekjes en MRI-scan nog daargelaten. 55 keer ben ik om kwart over zeven op de fiets gestapt omdat ik nog een afspraak had voor schooltijd, ben ik na een lange en druk genoege schooldag nog vrolijk doorgefietst naar het troosteloze bedrijvengebouw of offerde ik mijn vrije vakantiedag op voor een bezoekje. Hoewel ik me er ondertussen helemaal thuis voelde (daarom was ik ook blij dat ik binnen een minuut weer op de naam van mijn fysiotherapeute kon komen) was het nou ook weer niet het toppunt van geluk. Dat ik er 55 keer moest komen voor één breuk geeft al wel genoeg aan, denk ik.

Ik zag in de tussentijd heel veel mensen komen en gaan terwijl ik verplicht mijn trillende arm en rode hoofd in de spiegel moest bewonderen. Waarom is nog steeds niemand duidelijk, maar het ging niet bepaald van een leien dakje, zelfs niet met de tienduizenden oefeningen die ik thuis nog elke avond deed. Toen ik ontslagen werd in september 2014 was ik blij, maar we snapten allebei dat het niet opeens “over” was. Alleen mijn behandeling (bij de fysio althans) was over.

Waar sommige mensen een tatoeage nemen als aandenken aan een bepaalde periode, heb ik een arm die ik nét niet helemaal lekker de lucht in krijg. Of ik er blij mee moet zijn weet ik niet (met mijn manuele therapeut overigens wel, want haar behandelingen helpen echt), maar het is soms wel een kleine reminder om niet op te geven. Het wordt misschien nooit meer 100%, maar als ik het daardoor na twintig behandelingen al had opgegeven, was ik nu helemaal nergens geweest. Pijn en moeite zijn op z’n tijd best prima.

Daarnaast viel het me op hoe goed ik dingen blijkbaar toch kan afsluiten. Toen ik me eenmaal weer aangekleed had, mijn agenda opensloeg voor een nieuwe afspraak en alle leuke dingen van deze weken zag, ging er geen enkele gedachte meer uit naar 2013/2014. En die afspraken bij mijn manuele therapeut pak ik eigenlijk meer mee als (pijnlijke) massages. Thuis stond er een groot bord gerooktekipsalade op me te wachten, bekeek ik de berichtjes op mijn inmiddels opladende iPhone van mensen die ik twee jaar geleden amper sprak en stortte ik me ’s avonds op pensioenregelingen en levensfases van economie. Het is fijn om stil te kunnen staan bij een bepaalde tijd, maar today is today.

Ik ben benieuwd: heb jij een periode die je volledig hebt afgesloten, maar toen heel heftig was? Kijk je daar nog wel eens op terug en zoja, hoe dan?

(19 mei 2015)

3 reacties

  1. Wow, heftig zeg zo’n breuk! Ik vroeg me al wel eens af waarom je wel eens naar fysio moest, maar nu is het me allemaal net wat duidelijker haha. Fijn dat je die periode goed hebt kunnen afsluiten!
    X Emma

  2. 55 keer naar de fysio voor één breuk, dat klinkt als zoveel! Ik snap hoe vervelend dat geweest moet zijn.

    Hoewel de periode nadat ik van mijn verzorgpaard was gevallen helemaal niet leuk was, heb ik er wel onwijs veel van geleerd en zou ik daarom niet willen dat het nooit gebeurd is. Ik geloof bijna dat het zo ‘moest’ zijn. Ik heb het qua fysieke klachten helemaal afgesloten, maar qua mentale niet helemaal: ik durf (en mag ik niet van mijn ouders) zonder de eigenaresse op mijn verzorgpaard rijden, waardoor het rijden maar moeizaam vooruit gaat…

  3. 55 keer, dat is zeker heftig! Mijn vader heeft een arm dat hij niet te snel hoog op kan tillen, anders gaat zijn schouder uit de kom. Ook een blijvende herinnering, maar gelukkig wel prima mee te leven.

    Zelf zit ik nog in een periode die ik wil afsluiten. Vervelende angstklachten. Het is nu al zoveel minder dan eerst, dus ik hoop het ooit volledig kwijt te raken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *