Sonniger Empfang

8 juli 2018, Seefeld

Ik was een vrij gemakkelijke puber (ok, dit had ik misschien moeten verifiëren bij mijn ouders, maar als ik een dochter zou krijgen met tienerjaren als de mijne dan zou ik daar in elk geval voor tekenen, ik hoop dat dit ook nog steeds voor mijn ouders geldt). Natuurlijk waren er wel een paar dingen waar rekening mee gehouden moest worden, en één zo’n ding was mijn eis om vooral geen zomer in Duitsland te spenderen. Mijn vroegste zomervakanties gingen naar Nederland en toen mijn ouders besloten dat het tijd werd voor wat verdere bestemmingen om mijn zus en mij toch enigszins wegwijs te maken in de wereld buiten Nederland vond ik dat uiteraard prima, maar dan wilde ik wel naar de landen waar iedereen om me heen heenging en niet naar een land waar ik voor mijn gevoel elke dag schnitzel met patat moest eten.

In mijn laatste zomer als tiener is het er nu echter toch nog van gekomen. Ik bevind me op het moment van schrijven in München, op 32 kilometer afstand van onze camping aan de Pilsensee, in het land dat ik ooit afschreef vanwege een vermeend gebrek aan verfijndheid. De keuze om erheen te gaan was deels mijn eigen idee: er stond eerst een vakantie naar Noorwegen op de planning maar toen die heel even op losse schroeven kwam te staan en het mij (en Niels en Tom) eigenlijk ook niet verkeerd uitkwam naar een iets goedkoper land af te reizen, stelde ik zelf Zuid-Duitsland voor als alternatief. In vijf jaar tijd had ik intussen genoeg overtuigingen overboord gegooid, veranderd en of genuanceerd en mijn hekel aan het land van onze buren was te midden daarvan ook niet meer zo scherp geformuleerd als ‘ie ooit was geweest.

Toch zorgde het restje scepsis in mij ervoor dat ik verbaasd was door bovenstaande zonsondergang bij het meer waaraan ik net mijn tent had opgezet. De dag die volgde was minstens zo zonnig als de dag die vooraf was gegaan aan dit kleurenpalet, de dagen daarna overwegend bewolkt en slechts deels zonnig. Als ik naar Duitsland was gekomen om het land te laten bewijzen dat mijn overtuigingen niet klopten was ik waarschijnlijk onvoldaan thuisgekomen, maar toevallig werd ik er in de afgelopen maand al aan herinnerd dat die houding toch altijd minder vruchtbaar is dan ‘ie lijkt (ik zou hier in real life een leuker grapje van hebben gemaakt maar dit blijft helaas het internet). Good for you, Germany.

Onafhankelijk van de weersomstandigheden en het land waar ik me in bevind is het gegeven dat er op een zomervakantie vooral veel gelezen moet worden. Kamperen met enkel je ouders als gezelschap blijkt in die context een formule met een zeer gunstige uitkomst, dus in een week tijd wisselde het boek dat ik altijd wel ergens rond laat slingeren maar nooit verder dan vijf meter van me verwijderd is vier keer. Daaronder waren twee romans van Myrthe van der Meer, namelijk Kalf en UP (pas toen ik die opensloeg, realiseerde ik me dat ik het vervolg op PAAZ van de plank had gepakt in plaats van PAAZ zelf). Beide zijn boeken die je op een hoog tempo leest, die lekker weglezen en een fijn plot hadden, maar me gek genoeg qua schrijfstijl continu herinnerden aan de verhalen die ik in een ver verleden schreef.

Meer onder de indruk was ik van Concept M van Aafke Romeijn, die uiteraard punten bij me scoorde door de verwijzingen naar Utrecht (eindelijk meer aandacht voor de Westerkade!), maar nog meer door de alternatieve maatschappij die ze in een handomdraai geschapen lijkt te hebben en het einde dat je opeens doet wensen dat je in een leesclub zat. Als derde maar laatste in dit rijtje las ik Donker woud van Nicole Krauss, een roman waarbij ik me in de laatste vijftien pagina’s eigenhandig zorgen begon te maken over of ze niet toevallig vergeten was de twee verhaallijnen aan elkaar te koppelen, tot ik in een interview met De Volkskrant las dat ze zich gewoonweg niet aan vaste romanvormen wilde houden.

Ik voelde me een beetje stupide toen ik geconfronteerd werd met het feit dat ik evengoed een lezer ben die zo gewend is geraakt aan een vaste mal. Hoezeer ik ook van de Nederlandse literatuur houd, in dit rijtje bezien verdient Nicole Krauss mijn grootste waardering omdat ze niet alleen lezers bewust maakt van hun leesverwachtingen maar er ook voor kiest om die gebaande paden vervolgens zelf te verlaten, en daarnaast zo sterk filosofisch schrijft dat ik op de helft van het eerste hoofdstuk al bedacht dat ik dit boek nog een keer zou moeten lezen. Af en toe was ik de verhaallijn even kwijt (of vond ik ‘m zelfs even niet zo interessant) maar toch bleef het boek me enorm boeien, samen met de wereld die Tel Aviv heet die ze voor me opende.

Ik ben meer uitgerust dan dat ik bruin ben geworden (en zo moe was ik niet eens), heb nog geen enkel potje Rummikub van mijn ouders gewonnen en ben nog niet steil achterovergeslagen van wat ik heb gezien (hoewel dat vooral een luxeprobleem is), maar in mijn hoofd creëren zich kleine, nieuwe werelden.

X,
Hester

3 reacties

  1. Meid je was een heerlijke puber, en het is heerlijk om zo te lezen hoe jij de dingen voelt en beleeft. Ik deel je mening dat we geen super ohhh’s en ahhhh’s hebben gezien maar ontspannend was het wel…. Als het weer in Oostenrijk meer mee had gewerkt hadden we wel meer bijzondere dingen gezien maar ach, dat hebben we niet in de hand!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *