Reebok Classics

Op de vraag of je bloggen kan verleren antwoord ik altijd stellig en zonder nadenken ontkennend. Daar zit oprecht een kern van waarheid in, maar los van de vraag of het waar is zegt het feit dat ik er niet eens echt lang bij stilsta het meeste: als ik iets wil, zorg ik er vooral voor dat ik twijfel en lang nadenken vermijd, zodat ik het gewoon weer ga doen. Dat is vaak een effectievere manier om antwoord te krijgen op mijn vraag, of om de oorzaak van mijn vraag – en daarmee mijn vraag – weg te nemen. Zo ook hier: bloggen betekent dat ik van de keren waarop ik wél blog graag een momentje maak, maar inspiratie of het juiste moment komt je nou eenmaal niet aanwaaien door te wachten, en dus is de enige manier om juist op je meest inspiratieloze moment beginnen. Het is één van de dingen die ik zowel hekel als waardeer aan schrijven.

Op dit moment bevind ik me dan ook niet in een koffietent met een cappuccino naast me of in de tuin bij mijn ouders (waar ik bovenstaande foto’s logischerwijs wel schoot) maar gewoon aan mijn tafel in Utrecht na een dag werken. De laatste keer dat ik op kantoor was was begin mei en dus beschamend lang geleden, maar life got in the way: na het weekend Praag als afsluiting van bijna een maand drukte genoot ik heel erg van rust, reinheid en regelmaat en soms gewoon een vrije maandag. Het was de lente zoals ik haar het liefste heb: geen druk om iets te doen, omdat het leven ook bij een studiesessie in de tuin al extra mooi is, maar daardoor ook juist het perfecte klimaat om spontaan en zorgeloos dingen te doen. De lente is mijn aanmoedigingsbeleid, met haar voorzichtige lange avonden, temperaturen die je over het algemeen nog niet benauwen, en af en toe een hint naar zomer.

Na een bewolkte maar onwijs geslaagde derde editie van Sophia Cars & Kids vierde ik op zondagavond mijn verjaardag met mijn gezin en opa en oma tijdens een diner met paddenstoelenrisotto en wijn. Ik kreeg onder andere mijn twee favoriete parfums die allebei al een tijdje tot de bodem leeg waren en drie paar oorbellen die ik, ondanks vijf jaar niets te hebben gedragen, nog geen dag ben vergeten in te doen sinds ik ze heb. Ik bleef hangen bij mijn ouders zonder te weten waarom, werkte aan een parafrasetentamen en ging met Niels naar Five Guys nu ‘ie in Rotterdam zit. Het volgende weekend was ik voor het eerst in mijn leven een heel weekend alleen thuis en ik heb enorm genoten van de rust, de tuin, de vrijheid. Ik las De Conseqenties van Niña Weijers in bikini in de tuin voor mijn studie, barbecuede bij Tom met Niels, maakte bloesemfoto’s, ging twee keer per dag naar de kat van de buren die ik ook moest verzorgen, dronk op zondagochtend om 10:00 cappuccino met mezelf in de tuin na een kerkdienst en het waren allemaal heerlijke momenten.

In de week die volgde had ik een vakantievergadering, colleges waar ik veel voor moest doen en een andere vergadering in Capelle (gevolgd door een busrit terug naar Utrecht, vanwege blikseminslag op het spoor), maar ook een woensdag die de week brak. Van twaalf tot drie dronk ik koffie en een biertje op een terras in de volle zon met een vriend uit Rotterdam, van drie tot vijf had ik college, om vervolgens boodschappen te doen en een salade te eten met huisgenootje Fred. Ik rekende op een avond chillen met haar tot Niels me herinnerde aan de afspraak die we de avond ervoor mondeling maakten maar ik niet echt serieus genomen had. Hij stond erop dat ik naar de stad zou fietsen en dus bestelden we als vanouds weer eens een fles rosé op een terras, deze keer niet op de Meent maar in de Drieharingenstraat. De avondlucht voelde als zuurstof, we hadden goede gesprekken, er waren die dag verdorie twee mensen voor me naar Utrecht afgereisd en ik kon zelfs met huisgenootje Naomi naar huis fietsen. Ik had weer eens alle reden om vies en verliefd gelukkig te zijn.

Mijn geluk werd een beetje getemperd door een tentamen dat geleerd moest worden. Ik ben geen tentamens meer gewend, laat staan eindtentamens, dus het voelde nog het meest als examens leren in vwo zes. Het 21-diner van Esther was een fijne onderbreking en een goed moment voor foto’s met Maartje, Rosanne en Judith (de meiden uit mijn dispuutslichting), zoals inmiddels ook traditie is geworden. Ik leerde maar fietste maandagavond ook naar Overvecht voor de eerste ontmoeting met de almanakcommissie van mijn vereniging waar ik dit jaar voorzitter van mag zijn. Spannend maar vooral ook heel, heel erg leuk.

Op woensdag had ik daarvoor een afspraak met de vice-praeses en vervolgens met mijn tutor over mijn studiepad (ben er nog steeds niet uit maar het gesprek was leuk). De stad rook zo ’s ochtends vroeg naar vakantie en ik stapte met dubbele tegenzin in de trein naar Rotterdam. Ik wilde liever de stad niet uit, maar ik wilde nog liever niet naar de begrafenis gaan waar ik wel heen ging. Sommige dingen zijn op verschillende manieren uitermate kut en niet goed te praten. Na een college at ik pizza met mijn jaarclub in Park Lepelenburg en dat maakte de dag iets beter maar ontdeed ‘m niet van z’n bittere nasmaak. Donderdag voorzag ik mezelf na mijn laatste (!) college van het jaar dat wat eerder was afgelopen van comfortfood aka nacho’s op een terras met Fred om vervolgens door te fietsen naar dispuut en ter afsluiting van het kringseizoen een heel lekker biertje te drinken bij Taplokaal Gist met m’n kring. Perfecte tentamenvoorbereiding, ook.

Inmiddels was het al bijna zondag, een dag die ik me hopelijk altijd blijf herinneren als bijzonder: ik mocht, samen met zeven anderen, voor mijn eigen gemeente en heel veel gasten ja zeggen tegen God. Misschien is dat besluit eigenlijk gewoon op precies dezelfde manier ontstaan als ik in mijn eerste alinea beschreef: natuurlijk twijfel ik nog vaak genoeg over dingen die ik geloof, maar ik weet wel dat ik hoe dan ook met God wil leven, en dat dat uiteindelijk ook de beste manier is om antwoorden op vragen te krijgen. Ja zeggen tegen God is voor mij een (rationele) wilsbeslissing en tegelijkertijd een beslissing die gebaseerd is op het vertrouwen en geloof dat God een liefdevolle vader voor mij is die mij nooit uit het oog zal verliezen. Er waren heel veel vrienden en familie die het waardevol vonden om bij het moment te zijn dat ik die keuze uitsprak en dat vond ik ook echt overweldigend, net zoals alle gemeenteleden die ons na afloop van de dienst kwamen feliciteren. Ik wist niet dat felicitaties zo oprecht konden zijn, dat ‘gefeliciteerd’ ook zoveel meer kan zijn dan een beleefdheid.

Nadat mijn eigen visite weg was, verwisselde ik mijn hakken voor de Reeboks die ik inmiddels na de eerste blaren in week één alweer twee weken full time droeg (afgewisseld met slippers, uiteraard). Het is mijn eerste paar sneakers dat ik moest inlopen maar gezien het feit dat het leer in plaats van stof is, is dat misschien ook niet zo onverwacht. Ik vind witte veters wit houden heel moeilijk maar ben wel heel trots op mijn eerste paar witte sneakers dat bovendien zelfs nog een klein beetje origineel is en prima onder een jurkje kan. Na die korte outfitchange sprong ik op de fiets en dronk ik witte wijn en champagne in de tuin bij Niels, die in dezelfde dienst als ik belijdenis deed, met zijn gezin en andere overgebleven visite.

Mijn lijstje met goede dingen die stonden te gebeuren in het voorjaar, dat ik in een rustige periode in maart maakte, is nu officieel op. Ik ben nog tot de 22e van juni full time aan het schrijven aan nota’s (aanstaande vrijdag een deadline van 70% en 3000 woorden, de week erna eenzelfde soort van 60% en 2000 woorden) en eindelijk weer een dag per week op kantoor, daarna heb ik opnieuw een oceaan aan tijd die ze zomer noemen. Ik heb al een jaar de sleutel van mijn kamer, ik ben straks derdejaarsstudent. Dit jaar is gevlogen, ik kan me september nog zó goed herinneren. Misschien is schrijven soms niets anders dan de tijd willen vangen.

X,
Hester

Eén reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *