FINALLY GOT MY LIFE BACK

Afgelopen week/twee weken heb ik mijn inner-nerd gechanneld. Twee goede vrienden van me zijn het erover eens dat ik tot en met de derde klas ‘niet interessant’ was omdat ik voornamelijk met mijn neus in de boeken zat – ondertussen vermaakte ik me ook prima op het internet en vond ik mijn eigen leven helemaal prima, maar het is waar dat ik altijd voor de 10 ging (en een stukje minder sociaal was). Ondertussen zijn tienen bij de meeste vakken onmogelijk en meestal doe ik dus gewoon mijn best, maar niet tot in het alleruiterste. Tot deze toetsweek. Iets in mij had de sterke behoefte om negens te halen en toen bleek dat dat eigenlijk wel haalbaar was – ik kreeg een 9,0 terug voor kcv waar ik eigenlijk al het hele jaar net zevens voor haal omdat het vak me niet zo ligt (of nouja, de oudheid niet, en filosofie wel) -, belandde ik geleidelijk in een vrijwillig sociaal isolement voor een week. Mijn activiteiten beperkten zich tot slapen, toetsen maken, leren en eten en hoewel dat een soort werkkamp was, waren toetsen die goed gingen en waar ik goede cijfers voor terugkreeg een perfecte motivatie om nog even door te zetten. Volgens mij vond ik het op een gegeven moment zelfs leuk, puur omdat het zo’n uitdaging was. Ik zei het toch. De inner-nerd.

Op maandag was die overigens nog niet erg aanwezig. Ik had bedacht dat ik de hele middag en avond economie zou doen om de toets van zes hoofdstukken te rocken, maar toen ik om een uurtje of half vijf op mijn bed zat met overal om me heen stencils was het enige waar ik aan kon denken slapen. Gewoon mijn ogen dicht doen en m’n hoof super oncharmant opzij in de kussens laten zakken. Een toets maatschappijleer (8,1), tevredenheidsonderzoek met 60 stellingen over vijf leraren en luistertoets Frans (8,9) bleken gewoon heel uitputtend, en vooral die laatste eigenlijk. 60 minuten geconcentreerd luisteren naar een taal die in principe totaal langs je heen gaat is heel wat anders dan nadenken en wat antwoorden op een papiertje kladden. Om vijf uur gaf ik er dan ook aan toe, nadat ik erachter was gekomen dat Ronnie Flex (van Zusje en Drank en Drugs) geboren is in mijn geboorte- en woonplaats. Weten we dat ook weer. Ik zette een wekker om half zes en gaf aan mijn moeheid toe, waarna ik direct – zittend –  in slaap viel. Ik voelde me echt gewoon ruk (niet alleen moe, ook een beetje zwak), heb ’s avonds uiteindelijk een stuk minder aan eco gedaan dan verwacht omdat het toch allemaal herhaling was en de extra stencils die we hadden gekregen niet mijn ding waren en sliep om 23:00.

IMG_4547b

(meer…)

My favorite feeling

Vorig jaar werd ik met de 30 Day Writing Challenge ‘uitgedaagdaf en toe over mijn liefdesleven te schrijven. Er zijn eigenlijk niet veel onderwerpen waar ik totaal niet over durf te schrijven, en dit was geen uitzondering op die regel. Uiteraard heb ik toen niet opeens een chronologisch verhaal verteld over wat er ooit wel of niet gebeurd zou zijn, want dat is toch wel iets te persoonlijk en voornamelijk voor personen in kwestie, maar die paar honderd woorden die liefdegerelateerd waren en over mijn ‘general opinion’ gingen, rolden zo uit mijn toetsenbord. Dat is het voordeel van onderwerpen die je normaal niet ‘zomaar’ bespreekt: je kan er opeens heel veel nieuws over vertellen. Toch vind ik het altijd iets behoorlijk moeizaams hebben om te schrijven (of praten) over de liefde terwijl ik helemaal geen vriend heb, omdat ik simpelweg een enorme aversie heb tegen dat hele ‘wanhopig op zoek zijn’. Dat is dan ook bepaald niet op mij van toepassing, maar het idee dat ik die indruk kan wekken door een bepaalde opmerking is voor mij al reden genoeg om er niets over te zeggen.

Favourite feeling (1)

(meer…)

Joe, toetsweek 5

Er was een tijd dat je het jaar afsloot door films te kijken, ijsjes te eten en lessen te verspillen en ik vraag me nu serieus af of ik dat toen wel genoeg gewaardeerd heb. Met ‘nu’ bedoel ik zaterdagmiddag, omringd door schoolboeken (ter illustratie: er ligt een boek links van mijn laptop, papieren achter mijn laptop, hand-outs rechts van mijn laptop, een samenvatting van 19 kantjes op mijn bed, een stapel boeken voor mijn bed(?), twee boeken links van mijn bureaustoel en een stapel papieren in mijn vensterbank), en eigenlijk ook al een paar momenten eerder deze week toen ik me realiseerde dat het einde van het jaar helaas niet alleen maar feest is. Woensdag was alweer mijn allerlaatste lesdag in V5 en ’s avonds luidde ik de toetsweek geheel in stijl in met een avondje wiskunde bij Niels, om donderdag vervolgens 2000 woorden over het horecarookverbod en verschillende standpunten van verschillende partijen te schrijven en wat te leren – hoera voor studieverlof – en vrijdag mijn eerste toets te maken. The game is officially on. 

Die toets was overigens een openboektoets over Plato en geheel overzichtelijk, dus meer een soort van warming-up. Van maandag tot en met vrijdag staan er nog tien toetsen gepland en het probleem met toetsen in de laatste toetsweek is dat ze nooit ‘normaal’ zijn. Doen we het hele jaar niets anders met Engels en Frans dan simpele woordjes, zinnetjes en grammatica plus een beetje leesvaardigheid, dan krijg je nu opeens literatuur- en kijk- en luistertoetsen. Het vak economie besloot zijn status ‘prima te doen’ te vergooien door een toets van 6 hoofdstukken in te stellen (wat betekent dat je sowieso iets voor niets leert, en het zijn examenopdrachten, extra huilen), mijn maatschappijwetensamenvatting bestaat uit 23 kantjes (niets nieuws onder zon, maar wel verschrikkelijk) en wiskunde is in plaats van allemaal logische dingen drie compleet willekeurige hoofdstukken die zero verband met elkaar houden en allemaal iets totaal nieuws introduceren. Mijn allerlaatste toets is Latijn en daar laat ik me al helemaal niet over uit; ik vind de taal, de teksten en de toetsen best leuk maar het leren is elke keer weer zoiets als 40 meter onderwater zwemmen.

IMG_4503b

(meer…)

Ik keek Kingsman: The Secret Service en las Split

Eigenlijk was ik in deze paar dagen van afwezigheid op mijn blog vooral bezig met school en de toetsweek, maar daarover later meer (al ben ik bang dat er ook nog wel meer dagen van afwezigheid komen). Wat ik namelijk ook deed was Kingsman: The Secret Service kijken, vorige week vrijdag toen het zo ontzettend heet was en ik met een aantal vrienden na een zonnige barbecue in de tuin op de bank in de huiskamer belandde, en toen ik me later die week realiseerde dat mijn acht biebboeken al bijna een maand geleden terug hadden gemoeten besloot ik Split van Swati Avasthi ook maar heel snel uit te lezen. Mijn strategie van een paar maanden geleden was ‘niet aan boeken beginnen, want je hebt toch geen tijd om ze te lezen’, tegenwoordig begin ik er gewoon aan en dan is de kans veel groter dat ik er uiteindelijk toch tijd voor vrijmaak. Dat is eigenlijk wel zo prettig, want ik ben geen persoon die zonder boeken zou moeten leven – iets dat Split ook weer even bewees. Voor Kingsman geldt ongeveer hetzelfde, want daarvan keek ik het laatste halfuurtje dat ik op die bewuste vrijdagavond nog niet had gezien alsnog terug op zondagavond en dus vind ik het tijd worden dat ik er hier wat meer over zeg.

Ik kijk regelmatig films met vrienden (als in: jongens) en dus ben ik in de afgelopen twee jaar al een heel aantal keer afgeweken van het standaard type romcom of chickflick. Van die films geniet ik nog steeds, maar ik wissel ze nu regelmatig af met films die echt een sterk verhaal vertellen (Boyhood, La Famille Bélier) en dit soort actiefilms. Of nouja, ‘dit soort’: Kingsman is eigenlijk wel vrij uniek. De film vertelt het verhaal van Gary, een Britse straatjongen wiens stiefvader zijn moeder mishandelt, die onder de vleugels van Harry Hart wordt genomen vanwege een ‘niet-ingeloste’ oude schuld (die overigens geen rol speelt in het verhaal, het is gewoon om de logica aan te duiden). Harry Hart is een agent bij een geheime organisatie en leidt Gary ook op tot geheim agent, precies in het tijdperk waarin de wereld wordt bedreigd door een IT-genie met kwaadaardige bedoelingen (die overigens gespeeld wordt door Samuel L. Jackson, natuurlijk).

(meer…)

Stay the way you are.

Het werd pas tegen me gezegd. In een Facebookgesprek, en volledig tussen neus en lippen door, maar toen ik de woorden op mijn beeldscherm zag verschijnen kwamen ze om de een of andere reden heel erg binnen. Iemand die er geen behoefte aan had dat ik nog net iets meer ging lijken op de rest van zijn/haar vrienden – hoe leuk ‘ie die ook vindt -, maar juist graag wilde dat ik bleef zoals ik was, ‘cause this is really awesome’.

Daarmee gaf ‘ie onbewust antwoord op een vraag die vaak bij mij (of mijn onderbewustzijn, eigenlijk) rijst als ik in een groep ben. Als individu functioneer ik namelijk prima en zelfs zonder veel onzekerheden, maar zodra ik met een heel stel andere mensen ben vraag ik me toch af of ik me niet wat meer aan zou moeten passen, of op de rest zou moeten lijken. Dat gaat aan de ene kant altijd al vanzelf als je in een bepaald gezelschap bent – met sommige vrienden praat ik nou eenmaal over heel andere dingen dan met andere vrienden en daar horen ook bepaalde andere waarden en (gedrags)normen bij – en zo meng ik me dan ook altijd vrij gemakkelijk in groepen, gewoon een kwestie van sociale vaardigheden. Maar mijn grote analytische vermogen (en mijn liefde tot analyseren) leidt er vaak toe dat ik toch probeer te achterhalen wat die groep nou een groep maakt; wat mensen gelijk hebben en waarin ze op elkaar lijken.

flufffy

(meer…)

Als ex-fysiopatiënt

Ik moest er opeens aan denken toen ik op de bank bij mijn manuele therapeut lag. Tijdens die sessies – waarvan de derde zin standaard ‘Nou, doe je kleren maar uit’ is en ik dus altijd heel netjes, als uitzondering op alle andere dagen, matchend ondergoed draag – voeren we af en toe wel een kort gesprekje, maar het grootste gedeelte van de tijd wordt mijn neus een beetje platgedrukt door mijn armen die op elke andere manier in de weg liggen en is het dus gewoon stil omdat het nou eenmaal niet écht gemakkelijk praat. Ik vind het nooit erg, want mijn sessies zijn vaak strak aansluitend op mijn schooldag gepland en dan kan mijn hoofd vaak wel wat rust gebruiken. Zodoende vroeg ik me, terwijl mijn manuele therapeute ondertussen maar weer eens bewees dat dat stukje huid naast je ruggenwervels echt extréem gevoelig is, opeens af hoe mijn fysiotherapeute nou ook alweer heette.

arm2

Hoewel dat een vrij willekeurige gedachtesprong is, kwam het ook weer niet totaal uit de lucht vallen: op weg naar mijn manuele therapeute fiets ik ongeveer langs het gebouw van mijn (ex-)fysio en bovendien lig ik nog altijd voor dezelfde reden één keer in de twee maanden op die bank daar. In maart 2013 viel ik na zeven jaar vlekkeloos paardrijden van een paard genaamd Trouble dat nét iets te hoog was en nét iets te hard ging om gelijk weer heelhuids op te staan na mijn ontmoeting met de grond. Een uur later maakte ik mijn debuut als patiënt in het ziekenhuis en in de verdere week leerde ik hoe het voelt als je zoveel pijn hebt dat je er gewoon misselijk van wordt, dat ik toch écht geen pillen kan slikken, wat pijnscheuten van een gebroken bot(vlies) inhouden, hoe onwijs onhandig het is om alleen over een wc-bezoekje al tien minuten te doen en kortom: hoe fijn een gezond lichaam is waar je gewoon alles mee kan en geen pijn aan hebt.

(meer…)

What about week 23?

Omdat ik het zo sneu vind voor weeknummers en bijbehorende sites als welkeweekishet.nl (of weeknummer.nl, weeknummer.info of dezeweeknummer.nl – ik ben blijkbaar niet de enige die moeite heeft met dat soort dingen), vond ik het wel eens tijd voor een weekverslagje. Goed, dat is natuurlijk niet waar, maar ik wilde wel gewoon graag over week 23 schrijven omdat ik ‘m als heel prettig heb ervaren. En dat ik geen Picture its meer schrijf, betekent niet dat weken totaal geen aandacht meer krijgen. Ik moet toegeven dat dinsdag te laat is om over de afgelopen week te lezen – maandag is namelijk ook gewoon iets te laat om er nog over te schrijven -, maar ik heb dit weekend letterlijk maar twee uur met mijn laptop doorgebracht en dat was toen ook nog eens voor een Engels presentatie, dus ik maak gewoon een uitzondering voor week 23.

Grappig is dat dat weekend niet eens het hoogtepunt van mijn week was, behalve qua drukte dan. Maandag tot en met vrijdag waren eigenlijk heel rustige dagen en vooral het aantal uren school dat ik had was beschamend weinig: woensdag begon ik om 13:00 (tot 16:20), donderdag zou ik vier uur en een pauze op gym moeten wachten totdat mijn roostermaker besloot dat dat de moeite absoluut niet waard was (great minds think alike) en ik het huis om 12:30 alweer binnenstapte en vrijdag kon ik het weekend ook al inluiden om 13:50. De tijd die ik overhield kon ik eindelijk weer eens in mijn blog stoppen en dat voelde héel erg lekker, om aan het einde van je dag gewoon nog tijd over te hebben om iets te schrijven en ’s morgens blij te worden van een nieuw artikel met fijne foto’s op je homepage. Als lezer merk je er misschien niet heel erg veel van, behalve dat er een misschien een artikeltje meer online komt voor je gevoel, maar voor mij verschilt het heel erg of ik mijn blog op een dag gewoon nul keer check of helemaal niet open heb staan op mijn laptop of dat ik er wél mee bezig ben. Op de dagen dat ik meer tijd thuis doorbreng is dat laatste vaak het geval en dan realiseer ik me ook opeens weer hoeveel ik eigenlijk nog wil schrijven, wat ik wil verbeteren en hoe fijn mijn blog eigenlijk is als uitlaatklep. Waar mijn echte ambities liggen.

hmm

(meer…)